Henk Ulrici, verzetsheld, keiharde Indiëstrijder en badmeester

‘We waren hard, keihard. Dat is nogal logisch. Als je je jongens terugvindt met hun afgesneden lul in de mond, de benen afgezaagd, met de zaag er nog naast, en je krijgt de vent die dat geflikt heeft te pakken, dan ga je geen espresso met hem drinken. Dan heb je absoluut geen consideratie, geen pardon. En dat noemt men dan excessen.’

Woorden van oud-Indiëstrijder, ex-kapitein Henk Ulrici, in de jaren zestig de exploitant  van Golfslagbad De Branding in Doorwerth. Ulrici woonde in de villa tegenover het zwembad. Ik was nog een kind en had geen benul van zijn daden. Men zei dat hij  ‘een harde’ was, altijd geweest, ook in zijn jeugd toen hij een verdienstelijk rugbyspeler was geweest. Ach, konden de stenen maar spreken, dan zou je op de plek waar hij woonde, recht tegenover het allang verdwenen zwembad, verhalen horen over de excessen tijdens de politionele actie, beter gezegd: de onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië, die duurde van augustus 1945 tot december 1949. Direct na de Japanse bezetting van Nederlands-Indië klonk daar de kreet ‘Bersiap, bersiap!’. ‘Wees paraat!’, schreeuwden de nationalisten, we geven alles voor de vorming van een republiek, een onafhankelijk Indonesië.

In deze villa, bij het voormalige zwembad De Branding in Doorwerth, woonde in de jaren zestig ex-kapitein Henk Ulrici.

De in Nederlands-Indië aanwezige Britten, die er na de Japanse capitulatie de boel op orde brachten, hadden er hun handen vol aan. Voor de meeste Nederlanders was ‘Bersiap!’ een vloek. Want, vergeet niet, ‘Indië verloren, rampspoed geboren’, tenminste dat dachten ze.

Westerling

In maart 1946 namen Nederlandse soldaten de plek van de Britten in. Onder hen was reserve tweede luitenant bij de infanterie Henk Ulrici. De oud-verzetsheld uit Bussum, hij vocht in een knokploeg in Amersfoort, blies spoorlijnen op en overleefde Kamp Amersfoort, diende nu in het Depot Speciale Troepen. Commandant was de meedogenloos opererende kapitein Raymond Westerling, die later zijn kornuit Ulrici in De Branding bezocht.

Ulrici maakte carrière in het leger waar hij het schopte tot commandant van het Depot Opleidingen van het Korps Speciale Troepen. In 1948 vocht hij als parachutist mee bij Jogjakarta op Sumatra. Als kapitein ondernam hij in 1949 met zijn Compagnie Eric (Eric was ook zijn schuilnaam in het verzet) moorddadige acties tegen Indonesische vrijheidsstrijders. Uit zijn woorden hierboven zie je dat het er bepaald niet zachtzinnig aan toeging. Het commando viel ook Nederlanders, die het opnamen voor de Indonesische vrijheidsstrijders, meedogenloos aan. De bekende deserteur Poncke Princen ontkwam ternauwernood aan een vuurgevecht, waarin zijn vrouw het leven liet.

Vrijwilligers voor de Vietnamoorlog

Na de soevereiniteitsoverdracht – 27 december 1949 – vertrok Ulrici naar het infanterieschietkamp Harskamp, daar werd op zijn initiatief een namaakdorp voor het oefenen van huis- en straatgevechten gebouwd, het staat er nog. Voor zijn ‘grote voortvarendheid en onverschrokken doorzettingskracht’ reikte prins Bernhard hem in 1955 het ridderkruis der Militaire Willemsorde uit.

Na zijn verblijf in Harskamp werd Ulrici exploitant – badmeester – van het golfslagbad De Branding in Doorwerth. In 1965 kwam hij nogmaals in het nieuws. De militaire autoriteiten verzochten hem een vrijwilligerskorps voor de Vietnamoorlog op te richten. In Zuid-Vietnam en ex-kapitein Ulrici werd getipt als commandant. Met de deelname liep het niet storm, hij kreeg slechts 95 reacties waarna het plan in duigen viel.

Henk Ulrici overleed op 29 januari 2005 op Mallorca, hij werd 83 jaar.

 

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.