Ouderen herinneren het zich nog wel: het tv-testbeeld uit de jaren zestig. Een statische, voor een leek vrijwel onbegrijpelijke, afbeelding vol strepen, vier rondingen en een vierkant in het midden. Hierdoor kon de installateur de tv optimaal instellen. Door de voortschrijdende techniek is het testbeeld allang verdwenen.
In de begintijd van de tv, eind jaren vijftig, waren alle uitzendingen in zwart-wit. De prijs van een tv lag rond de duizend gulden, een fors bedrag in die tijd. Er was slechts één net, het zond uit van 20 uur tot 23 uur en alleen op woensdag, donderdag, vrijdag en zaterdag. In het begin werd de combinatie van beeld en geluid in de huiskamer beschouwd als een wonder. Al waren er tot ver in de jaren zeventig mensen die zich bleven verzetten tegen het ‘blauwe oog’. Cultuur minnaars zagen de tv als een gevaar voor theaters en concertgebouwen. Strenge kerkgemeenschappen noemden het een uitvinding van de duivel. Maar in 1968 – de aanschafprijs was gehalveerd – bezat tachtig procent van de Nederlanders een tv. Op woensdag en zaterdag was er een kinderuurtje met uitzendingen die de generatie van toen koestert, denk aan: Pipo de Clown, Swiebertje en de avonturen van Okkie Trooy.
Ellende
In de begintijd fungeerde de tv als thuisbioscoop. We keken naar Lassie, Ivanhoe, The Flintstones en Batman. Anderzijds kregen we ook een heel naargeestige indruk van het wereldgebeuren. Het journaal toonde de afschuwelijke hongersnood in Afrika en al gauw schokten ons enge beelden van de Vietnamoorlog. Zo rot zit de wereld dus in elkaar, realiseerden we ons. Dat het nooit anders was geweest vergaten voor het gemak maar even. Het massamedium tv drukte ons keihard op de feiten. Door de beelden voelden we ineens een sterke betrokkenheid bij de ellende die zich duizenden kilometers bij ons vandaan afspeelde. Het was of we er zelf bij waren geweest. We gingen de straat op en protesteerden. Niet dat het wat uithaalde, maar zo stilden we ons wrange gemoed. Voorheen hadden kranten noch de radio dat voor elkaar gekregen, althans als het ging om buitenlandse onrust.
Pays Bah
Het nieuwe medium experimenteerde met tegendraadse programma’s, zoals het VPRO-programma Hoepla! en Zo is het toevallig ook nog eens een keer van de VARA. Fotomodel en kunstenares Phil Bloom liet in 1967 voor de camera de krant Trouw zakken en toonde zich spiernaakt op tv. Er ging een rilling door het land, die zelfs leidde tot verhitte Kamervragen.
En Mies Bouwman kreeg honderden boze brieven naar aanleiding van een programma van Zo is het… uit 1964 waarin de kerk belachelijk werd gemaakt. De tv-antenne aanprijzen als het kruis van Christus, dat vonden velen veel te ver gaan. Zelfs auteur Harry Mulisch wierp zich in de strijd, hij liet voor- en tegenstanders van Zo is het… aan het woord en publiceerde het boek Pays Bah. Zo was er weer een nieuwe stap gezet op weg naar meer vrijheid.