Heksen bestaan nog

Onlangs heb ik een vrouw getroffen die mij toevertrouwde ‘een heks te zijn’. Het was een hele aardige vrouw. Vlieg je rond op een bezemsteel? Zij beantwoordde mijn vraag met een afkeurende blik. Nee, natuurlijk niet, ze voelde intens de krachten van de natuur, legde ze aan mij uit.

Via haar kwam ik er achter dat er veel vrouwen zijn die zich heks voelen. De meeste vrouwen belijden hun heks zijn in stilte, maar er zijn ook die vol overgave meedoen aan seances. Vooral tijdens de midwinter – eind december – treffen zij elkaar op geheime plekken, in een bos of op de hei, liever niet in een gebouw, waar ze de geboorte van het nieuwe licht vieren, het begin van het lengen der dagen.

Een heks aan een wipgalg, prent uit de 15e eeuw.

Denk bij het woord heks nou niet aan oude vrouwtjes, want de meesten zijn jong en ook al zijn ze op leeftijd, dan nog zijn ze jong van geest. Ze knuffelen dieren, aanbidden de maan, houden van kruiden en beoefenen vaak de parapsychologie, het contact met de doden. En nee, de meesten dansen in donkere nachten niet naakt rond een vuur, verzekerde de vrouw die zich aan mij als heks voorgesteld had.

Heksenhamer

Tegenwoordig maakt geen mens zich nog druk om heksen. Dat was vroeger wel anders. Toen werden heksen gezien als begeleiders van de duivel en aangemerkt als veroorzakers van onder meer hongersnoden en noodweer. Pas rond 1615 hoefde je als heks in Nederland niet meer bang te zijn voor hete voeten. Tot die tijd werden tienduizenden heksen gemarteld en op brandstapels gekwakt.

Het boek Malleus Maleficarum, het wapen om heksen te verslaan, uit de 15e eeuw.

De meeste heksen werden opgepakt doordat de omgeving ze vreemd vond. Nieuwkomers in een stad werden bij de poort gewaarschuwd met een bord waarop allerlei martelwerktuigen waren afgebeeld, een waarschuwing voor het geval dat… Zeker als  heiden kon je dan beter rechtsomkeert maken.

Voor wie ervan beschuldigd werd een heks te zijn kwam er bar slecht vanaf. De rechters gingen nauwkeurig te werk. Ze gebruikten daarvoor het in de 15e eeuw verschenen boek Heksenhamer – Malleus Maleficarum – waarin staat hoe je heksen het best kunt ontmaskeren. Het boek bevat instructies ter ondervraging. Van wie is het toveren geleerd? Heeft ze een toverpot, en waar is die te vinden? Heeft de duivel je hiertoe aangezet? De verdachte gaf al snel belastende antwoorden. Daar zorgde de gloeiende kolen, knijpende tangen, striemende zwepen en tot knappens toe vastgebonden ledematen, verzwaard met stevige klemmen en loodzware gewichten wel voor, en dat terwijl je snoeivast aan de wipgalg hing.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.