Nu staat het water bij Ouwerkerk op Tholen doodstil. Maar in 1953, zeventig jaar geleden, bulderde er op zaterdag 31 januari en zondag 1 februari een noordwester over Nederland die gepaard ging met vloed en springtij. Het zeewater steeg tot 4.55 meter boven NAP. Het water brak door de dijken, ook bij Ouwerkerk waar het eenennegentig bewoners meetrok in de dood.
West-Brabant, Holland en Zeeland vielen ten prooi aan deze perfecte storm. Zaterdag voorspelde de weerdienst: ‘Gevaarlijk hoog water voor Rotterdam, Willemstad en Bergen op Zoom.’ Om 23 uur herhaalde de dienst deze waarschuwing. Amper vijf uur later voltrok zich de ramp die aan 1.836 mensen het leven kostte
Hoe hulpeloos waren we in die tijd? Telefooncentrales vielen ’s nachts stil. Radio-uitzendingen stopten om 24 uur. Vlak voor radio-sluiting lepelde de nieuwslezer naderend onheil op. Nu zouden radio, tv en vooral de sociale media er bol van staan. Toen stapten de mensen in bed en gingen rustig slapen. Het stormde wel vaker, dachten ze, en dit was niet de zwaarste.
Zwakke dijken
De windmeter stond op tien en de krachtigste windstoot was 144 kilometer per uur, inderdaad het was niet de zwaarste storm, maar vloed en springtij stuwden het water ver landinwaarts. Vooral Zeeland verkeerde in een gevaarlijke situatie, want de Grevelingen en Oosterschelde waren destijds open zeearmen. Urenlang beukte het rijzende water tegen de zwakke dijken, die ook laag waren. Al ver voor de Tweede Wereldoorlog was daarvoor gewaarschuwd maar ook daarna was er niets aan gedaan, want toen draaide alles om de wederopbouw.
1 februari, vier uur ‘s ochtends, in Zeeland, Noord-, Zuid-Holland en West-Brabant braken de dijken door. Op vijfhonderd plaatsen ontstonden dijkgaten. Een vloedgolf stroomde over het land. In Nieuwerkerk op Tholen dachten ze dat het zo’n vaart niet zou lopen. De Duitsers hadden Tholen in 1944 geïnundeerd, toen stond het water een halve meter hoog. Nu joeg het zilte door de straten en bereikte de daken van de huizen. Zondagmiddag deed een tweede vloedgolf tientallen huizen in elkaar zakken. Na de ramp betreurde het dorp 288 doden. In Oude-Tonge stond het water twee à drie meter hoog. Het werd het zwaarst getroffen: ruim 300 doden. In Stavenisse zorgde het zeemonster voor ruim 150 doden. Daar beschouwden ze de overstroming niet als een monster, maar als een straf van God.
Grootste natuurramp van Nederland
Deze natuurramp was de grootste van de twintigste eeuw in Nederland. Sinds de Allerheiligenvloed (1570) hadden we niet zo’n ramp beleefd. De waternoodramp van 1916, toen de Zuiderzee tot aan Amersfoort reikte, was erg geweest, zeker, maar deze ramp overtrof alles. Tenminste honderdduizend mensen verloren huis en goed. 4.500 Woningen verwoest, ruim 180.000 stuks vee verdronk, tweehonderdduizend hectare grond vernield.
Voor de reddingsactie, die pas op maandag volop op gang kwam, tekende het leger dat zijn enige (!) helikopter inzette, samen met helikopters van de Belgische luchtvaartmaatschappij Sabena. Ook schepen van reddingmaatschappijen en vissers haalden veel mensen van daken en uit het water.
Maandenlang bleef het water staan. De dijkgaten werden gedicht met zandzakken en caissons, zoals in Ouwerkerk, waar het gat in de dijk in november ‘53 gedicht werd met caissons die gebruikt waren bij de invasie in Normandië. In zo’n caisson is het Nationaal Kennis- en Herinneringscentrum Watersnood 1953 gevestigd. Na de ramp begonnen de Deltawerken. Dit enorme werk, dat de zee uiteindelijk temde, omvat vier stormvloedkeringen, negen dammen en een spuisluis. De Deltawerken waren in 2010 klaar.