Vrijheid uiterst moeilijk verkregen

In Oost- en Zuid-Nederland was er na Market Garden genoeg parachutestof voorhanden om er zelfs feestkleding van te maken.

78 Jaar geleden vrij, vandaag vieren we die vrijheid, een vrijheid die uiterst moeilijk is verkregen. Bijna negen maanden voor de bevrijding op 5 mei 1945 was Zuid-Nederland al bevrijd. Tijdens Operatie Market Garden, die de bevrijding van dit deel van Nederland inluidde, werd het treinverkeer platgelegd. Die spoorwegstaking was volkomen nutteloos. De Duitsers wilden de voedseldistributie naar West-Nederland via het spoor aan de gang houden, maar alleen met Nederlands personeel. De regering in Londen verbood dat.

 

Bevrijder 1945, Canadese oorlogsbegraafplaats, Groesbeek.

Tot het begin van de winter in 1945 vervoerden de Duitsers het voedsel per schip naar West-Nederland. Daarna werd het zo koud dat de rivieren bevroren en de schepen vastlagen. West-Nederland kreeg te maken met de hongerwinter. Tienduizenden trokken er per fiets op uit op zoek naar voedsel, vooral in Noord- en Oost-Nederland. Bij die tochten vielen duizenden doden onder meer doordat geallieerde jachtvliegers op alles schoten dat bewoog. Mede hierdoor, alsmede voedselgebrek, stierven er zo’n twintigduizend mensen. Door de in deze periode uitgevoerde geallieerde vergissingsbombardementen – denk aan het Haagse Bezuidenhout en Nijmegen – liep het aantal dodelijke slachtoffers verder op.

De Canadezen behoorden, samen met de Amerikanen, Britten en Polen, tot onze bevrijders. Op de Canadian War cemetry in Groesbeek liggen zo’n 2.600 strijders begraven. Naast vrijwel elk graf heeft de stichting Faces to graves een foto van de daar begraven soldaat geplaatst.

Scharminkels

De hongerwinter trof ouderen zwaarder dan jongeren. Veel mensen van in de zestig legden destijds het loodje. Op Bevrijdingsdag liepen de meeste mensen in West-Nederland erbij als scharminkels.

Achter hen lag een onnoemelijke ellende. Van de ruim 140.000 Joden in Nederland werden er ruim 101.000 vermoord. Van de 28.000 ondergedoken Joden in Nederland overleefden er 16.000 de oorlog niet. Ontvingen de overlevenden na de oorlog sympathie? Vergeet het. De Belastingdienst zat ze op de hielen, want in de afgelopen jaren hadden ze geen aangifte gedaan.

Het leven moest zo snel mogelijk op de vooroorlogse voet verder, naar slachtoffers werd niet omgekeken. Voor klagen was geen tijd. De maatschappij lag in puin. We kampten nog jaren met een enorm woningtekort en er was van alles veel te weinig. Tot 1952 kende we een bonnensysteem. Koffie was het laatste product op de bon. In de jaren zestig keerde het tij, toen ontstond er – vooral door Provo – verzet tegen de autocratische maatschappij.

 

 

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.