Vincent van Gogh: ´Het gaat mij hier in Brabant nog al wel’

Vincent van Gogh, Zadkine.

Vincent van Gogh trok in december 1883 in zijn ouderlijk huis, de pastorie in Nuenen. Hij verbleef er ander halfjaar en schilderde gedurende vier maanden in het washok, zijn atelier.

Een Brabantse boerenmuts, van Gogh was er gek op.

De boer en zijn land gaven de schilder voldoende inspiratie. Hij legde het harde leven van de doorgaans straatarme boeren vast als geen ander. Dat deed hij niet alleen in Brabant, ook aan Drenthe en Limburg bracht hij een bezoek. Daar zette hij in sombere kleuren, die doen denken aan akkers en donkere luchten, het moeizame boerenbestaan op het doek.

Brabantse vrouw uit Nuenen, geportretteerd door van Gogh.

Schrijver

Behalve schilder was hij ook een begenadigd schrijver, zoals blijkt uit de briefwisseling met Theo zijn broer, die hem als kunsthandelaar terzijde stond. ´Het gaat mij hier in Brabant nog al wel, ten minste ik vind de natuur hier erg opwekkend´, schreef hij Theo tijdens zijn verblijf in Nuenen.

Bij de koren- of de aardappeloogst schilderde Vincent het liefst vrouwen met kenmerkende gezichten, veelal ontstaan door het ellendige werk. In Frankrijk kreeg zijn werk kleur. Proef je in het Nederlandse werk op iedere vierkante millimeter de oneindige grauwheid van grond en modder, in zijn Franse werk penseelt hij de kijker de zon tegemoet.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.