Magistraal steekt de gotische Dom, waarvan de bouw begon in 1254, ver uit boven de daken van de oude stad Utrecht. Ontdaan van alle steigers geeft de protestantse kathedraal, tot 1580 het wereldlijk middelpunt van het rooms-katholicisme, na jaren van onderhoud weer cachet aan de stad.
Als het carillon van dit prachtige teken van eenheid zijn vriendelijke klanken over het centrum strooit rijden er in mijn verbeelding weer koetsen met kussende geliefden over de stokoude Maartensbrug – genoemd naar Sint Maarten († 397), de beschermheilige van de stad. Door de fraaie kerkpoort gaan schuifelende monniken , ja, ook Erasmus liep er tussen.
Eeuwen later, in 1931, vermaakte de NSB zich in de naastgelegen Dietsche Taveerne, Oudkerkhof 31, het huidige restaurant Loetje kwam er in 1942 bij. Na de oorlog leefde de Dietsche als bar-dancing voort tot 1990.
Kluizenares
De Dom is niet het enige icoon van de stad. Niet ver daar vandaan staat de middeleeuwse Buurkerk – vanaf 1984 het museum van Speeldoos tot Pierement. Een eenvoudige grijze plaat in de Choorstraat herinnert eraan dat Suster Bertken zich hier in 1457 liet inmetselen en – schrik niet – pas in 1514 – 57 jaar later dus – tussen de stenenmuren vandaan kwam, zij het als een dode. Onder luid gebeier van de Domklokken ging ze naar haar laatste rustplaats. 57 Jaar lang schreef ze tussen het metselwerk kerkelijke liederen en passieboeken – alles ten dienste van God.