Diepgeworteld, bomen in de schilderkunst

Bomen geven rust, geven zuurstof, zijn symbolen van kracht. In de romantiek waren bomen een favoriet onderwerp van schilders. Aan de Benedendorpseweg in Oosterbeek woonde eind negentiende eeuw het schildersechtpaar Johannes Warnardus Bilders en zijn vrouw Maria Philippina (Marie) Bilders-van Bosse. Bilders was een van de grondleggers van de Oosterbeekse school. Daarin was niet het atelier het centrale schilderpunt, maar de vrije natuur van de zuidelijke Veluwezoom.

(Boven) Een vrouw hakt hout bij de zeven Wodans eiken langs de 16e -eeuwse sprengen in Wolfheze. Bilders (1811-1890) heeft haar in 1872 vereeuwigd. Bomen, beken en de heide vormden een belangrijk deel van zijn schilderonderwerpen. Waarom? Omdat bomen al eeuwenlang garant voor wijsheid, kennis en standvastigheid. Bilders leefde in de tijd van de romantiek, de weerklank die ontstond na het tijdperk van de rede, de Verlichting. Wodan, de oppergod van de Germanen, stond weer in de belangstelling. In die tijd was de almachtige natuur de manifestatie van het goddelijke.

 

Ook Jacob en Matthijs Maris togen naar de schilderkolonie in Oosterbeek. Het was daar een gezellige boel. Ze dronken , rookten, zongen liederen en schilderden ook elkaar, zoals het schilderij van Jacob Maris uit 1863 waarop de schilder Frederik Hendrik Kaemmerer achter zijn ezel zit.

 

Matthijs Maris schilderde rond 1860 een bosperceel op de Hoog Oorsprong.

Met het schilderen in de natuur – mogelijk gemaakt door de uitvinding van de verftube – gaven schilders uiting aan een oeroude drang, stammend van voor de Bijbel die zich via mythes en de volkscultuur over de wereld heeft verspreid.

 

Wie boomschilderijen wil bekijken gaat naar het Dordts Museum waar tot en met 15 augustus de expositieDiepgeworteld, bomen in de Nederlandse schilderkunst te zien is. 

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.