Al dat geklets over snelle auto’s, je hebt er niets aan, want de maximum snelheid is honderd kilometer per uur. Snel en goed schakelen is voor de meeste mensen één, maar het aardige is, de meesten kunnen helemaal niet goed schakelen. Daar maakte DAF een einde aan.
Van Doorne’s Automobielfabriek N.V kwam in 1958 met het pientere pookje waarmee je zonder ge-schakel gewoon voor en achteruit kan rijden. Een revolutie in autotechniek maar, zoals dat altijd gaat met iets nieuws, werd het pookje meteen neergesabeld. Wie in een DAF reed, schreef de autopers, was onsportief.
Gelukkig trokken weinigen zich daar wat van aan. Van de DAF werden er tot halverwege de jaren zeventig – toen het bedrijf in handen kwam van Volvo – tienduizenden verkocht. Ook in mijn familie werd er rondgereden in een DAF variomatic en die kar, uitgerust met een 33 pk sterke viertakt tweecilinder luchtgekoelde boxermotor, reed prima. Van de DAF 33 zijn er tussen 1967 en 1974 131.621 stuks gebouwd. Het zijn klassiekers – met prijzen variërend van 3.000 tot 6.000 euro.