Even ruim 100 jaar terug.
Tegen het einde van de Eerste Wereldoorlog kwamen er steeds meer Duitse deserteurs naar Nederland. In 1917 werd er daarom een interneringskamp voor Duitse soldaten in Wolfheze gebouwd.
De Duitse krijgsgevangenen gingen in Nederland naar zes kampen, onder meer in Hattem
en Wolfheze. In Wolfheze herinnert de Duitsekampweg aan de plek waar het Duitse interneringskamp stond. Het terrein was vijfendertig hectare groot. In 1917 moesten ‘de zware wortels van een omgekapt bos nog verwijderd worden, zonder machines daar deze niet ter beschikking waren’ (Arnhemsche Courant). Binnen zes weken was dit werk door de soldaten geklaard en werd het kampterrein ingericht als akker- en tuinbouwbedrijf. In 1918 was het volop in bedrijf.
‘Kriegsgefangenenlager Wolfheze’ was een keurig kamp, gebouwd voor ruim tweeduizend krijgsgevangenen. Zoveel kwamen er nooit, hun aantal bleef steken bij ruim 700, vooral soldaten uit de lagere rangen. De hogere echelons werden tot in de verre omgeving ondergebracht in pensions en hotels, ze kwamen er wel voor de ontspanning. Alle materialen, van het hout voor de barakken tot de keukenbenodigdheden, kwamen per trein uit Duitsland. Behalve landbouwproducten leverde het kamp houten meubels. Die waren niet bestemd voor Nederland, maar voor de woningen van militairen in Duitsland.
In het kamp stonden zo’n zestig grijs gekleurde barakken met daaromheen moestuinen en aardappelvelden. ‘Alle woonzalen zijn schoon en ruim’, aldus de Arnhemsche Courant. ‘Er zijn een biljartzaal, een kantine en een ziekenzaal en er hangen eenvoudige, aardige katoenen gordijntjes voor de vensters, op de tafels staan mandjes met heide en aan de muren hangen eenige goede reproducties van de keizer. Voor de officieren is er een casino, een theaterzaal en een bioscoop, die ook op bezoek uit de omtrek rekenen mag.’
In Wolfheze vierden de Duitsers op zaterdag 31 augustus 1918 ‘in jubelstemming’ de verjaardag van Wilhelmina. Om de feestvreugde te verhogen schonk het Keizerlijk Gezantschap in Nederland elke geïnterneerde soldaat één gulden, vier glazen bier en vier sigaren. De zondag na Koninginnedag werd er gesport tegen bewoners van andere Duitse interneringskampen. Daarbij werden geldprijzen verdeeld van honderd gulden de man.
Hauptmann Brill, de kampcommandant van Wolfheze, gaf er een lezing over gymnastiek waarin, geheel naar de tijdgeest, hoog opgegeven werd van de nationalistische ideeën van Turnvater Friedrich Ludwig Jahn. Na afloop klonk er applaus, niet alleen van de soldaten, maar ook van de eregast, de Hollandse gebiedscommandant Van Eelders die alle festiviteiten bijwoonde. Plechtig zongen de soldaten behalve Heil dir im Siegerkranz ook het Wilhelmus, waarna een driewerf hoera weerklonk voor Wilhelmina.
In 1919 gingen alle soldaten terug naar huis, daarna werd het kamp ontmanteld. Wie meer wil weten over het kamp leest het relaas van de amateurhistoricus Ulbe Anema uit Wolfheze in de Gelderlander: https://www.gelderlander.nl/arnhem-e-o/hoe-wolfheze-aan-zijn-duitsekampweg-kwam~a777a9cb/