Iedereen kent hem, iedereen gebruikt hem of heeft hem wel eens gebruikt: de veiligheidsspeld. De uitvinder ervan was een opmerkelijke man, een duizendpoot die de wereld tal van nuttige gebruiksvoorwerpen schonk. Hij verkocht zijn patenten voor een appel en een ei, soms vroeg hij zelfs helemaal geen octrooi aan.
De naam van deze bijzondere Amerikaanse uitvinder is Walter Hunt, een werktuigbouwkundig ingenieur uit New York. Hunt, geboren op 29 juli 1796, baseerde zijn veiligheidsspeld (1849) op de Romeinse fibula van rond drieduizend tot 1200 voor Christus, oorspronkelijk was het een ontwerp van de Mycenen op de Griekse Peloponnesos. Hunt realiseerde zich niet de enorme importantie van de metalen prikker en verkocht het patent voor 400 dollar aan W.R. Grace and Company, een bedrijf waaraan hij 15 dollar schuldig was. Het behoeft geen uitleg dat ze daar al snel miljoenen dollars verdiende aan de fabricage van safety pins.
Geen geldjager
Ook anderszins was Hunt een opmerkelijke uitvinder. Hij vond – en dat is opmerkelijk – het ene na het andere voorwerp uit dat we nog steeds gebruiken. Denk aan de stiksteek naaimachine, de messenslijper, de straatveegmachine, de trambel, de vulpen en een voorloper van het Winchester repeteergeweer. Maar daarmee is de lijst lang niet compleet. Het zou hier te ver voeren om al zijn vernuftige ideeën te registreren (zie daarvoor https://en.wikipedia.org/wiki/Walter_Hunt_(inventor)). Een ding staat echter vast: Hunt had geen lak aan geld, maar hij er joeg er ook niet op. Octrooien deed hij vaak voor een habbekrats van de hand waardoor hij royalty’s misliep.
Hunt overleed op 8 juni 1859. Voor de uitvinding van de veiligheidsspeld staat zijn naam sinds 2006 in de National Inventors Hall of Fame in Virginia.