Haven Rotterdam in zwaar weer

De Rotterdamse haven – ruim 6.700 voetbalvelden groot – verkeert in zwaar weer. De ‘motor’ van onze economie, en dat is de haven zeker, want nergens is de handel zo groot als hier, dreigt vast te lopen.

Door de enorme buitenlandse concurrentie is het allang geen  wereldhaven meer, die status is in 2005 overgenomen door Singapore. Rotterdam heeft  nog wel de grootste haven van Europa maar het werk krimpt. Provincie en gemeentebestuur deden daarom aan het kabinet een oproep om snel met positieve maatregelen te komen.

Wat komt daar niet van de grond? O.a. de capaciteitsuitbreiding van het elektriciteitsnet. Door de stijgende energiekosten valt niet meer concurrerend te werken. Ook een waterstofnetwerk is hier hoogst noodzakelijk. Evenals een stop op fossiel en het verlenen van vergunningen voor co2-opslag. Gebeurt dat niet, dan is het onmogelijk om in 2050, zoals beoogd, van Rotterdam de meest duurzame haven te maken.

Groei Rotterdam

Al voor de Tweede Wereldoorlog was Rotterdam de grootste haven van de wereld. Dat begon in de tweede helft van de negentiende eeuw toen de haven van een stapelmarkt, waar spullen worden opgeslagen en verkocht, veranderde in een doorvoerhaven. De export van goederen door heel Europa  komt vanaf dan op gang. De Nieuwe Waterweg, aangelegd in 1872, zorgt voor een beter verbinding met de Noordzee.  Bij het kleine dorp Pernis ontstaat in 1929 de Eerste Petroleumhaven. De Rotterdamse Droogdok Maatschappij – foto onder – is in  1937 de grootste scheepswerf van Europa.

Na de Tweede Wereldoorlog wordt de aanvoer van olie nog belangrijker, dan ontstaan het Botlekgebied en Europoort. In 1973 opent de Eerste Maasvlakte, al snel gevolgd door de Tweede Maasvlakte. Enorme zeeschepen leveren er bulkgoederen af, zoals ijzererts en kolen. Daarnaast zijn er de containerschepen, per schip kunnen die tot ruim 20.000 containers vervoeren. De Rotterdamse haven levert Nederland jaarlijks zo’n 30 miljard euro op.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.