Alles verandert bliksemsnel
De wereld is in nauwelijks 20 jaar totaal veranderd. Internet is de nieuwe Werkelijkheid geworden. Ruim 100 jaar geleden brachten telegraaf, telefoon, stoomboot, en trein, later het vliegtuig ons vooruit. Het ging snel, maar nooit zo snel als nu.
Onze wereld is veranderd in een dorp. Financiën, handel en industrie zijn uitgegroeid tot een georganiseerde productieketen. In dit ‘werelddorp’ met 7 miljard inwoners draait het om globalisering: het openstellen van grenzen voor de gemakkelijke verplaatsing van goederen en diensten.
Die ontwikkeling gaat razendsnel. Alleen een crisis, recessie of oorlog kan er een eind aan maken. Maar zijn de puinhopen aan de kant geschoven dan draait alles gewoon weer door en wellicht nog sneller dan voorheen.
Op deze site wil ik de veranderingen in de wereld volgen. Niet zoals een krant of tijdschrift doet, maar door alleen datgene eruit te pikken wat ik belangrijk vind.
Nederland in WO 1 nu gratis te lezen. Het boek verscheen in 2014.
Vincent van Gogh: vriendelijk maar ook afstandelijk
30 maart 1885, het is nauwelijks drie graden, verlaat een rouwstoet de pastorie in Nuenen. Voorop de kist met het lichaam van dominee en leraar Theodorus van Gogh, tevens bestuurslid van de Maatschappij van Welstand. Zijn dertigjarige zoon Vincent, kunstschilder, nota bene vandaag jarig, loopt mee in de stoet. De 63-jarige vader had innig van hem gehouden, maar niet van zijn artistiek gedrag. Liever had hij hem gezien in een respectvol beroep.
Vader stierf op 26 maart aan een hartaanval. Die dag was hij op
een welstandsinspectie langs boerderijen. ´Van een verre tocht over de hei komend, viel hij op de drempel zijner woning neer en werd levenloos het huis binnen gedragen.’ Op de oude begraafplaats Tomakker zonk hij, vader van 3 dochters en 3 zoons, weg in het graf.
De Aardappeleters
Vincent kwam eind 1883 uit Drenthe naar Nuenen waar zijn vader sinds 1882 dominee was. Zijn zoon, een boerenschilder, voelde zich thuis in Nuenen waar destijds vooral boeren en wevers woonden. Hij bekwaamde zich hier in lichtinval en perspectief. ‘Dat ik de natuur hier heerlijk vind zal U zeker zeer begrijpelijk voorkomen’, liet hij zijn broer, de kunsthandelaar Theo van Gogh, weten. In Nuenen vond hij veel motieven voor zijn werk. Een kwart van zijn oeuvre is hier geschilderd. De Aardappeleters (1885) is daarvan het meest bekend. Zijn schildervriend Anthon van Rappard vond het broddelwerk, die visie betekende het einde van hun vriendschap.
Watermolen
Ook de Protestantse kerk, nu het van Goghkerkje, waar zijn vader preekte – legde hij in 1884 vast op linnen. Een jaar later schilderde hij op het laatste nippertje de oude kerktoren op de Tomakker, het restant van een kerk uit de 15e eeuw. De toren werd – zeer tegen de zin van Vincent – kort daarna afgebroken. In hetzelfde jaar schilderde hij de Opwettense watermolen op de Kleine Dommel. De olie-, koren- en zaagmolen stond er al in de elfde eeuw, maar van de oude bebouwing is door brand niets meer terug te vinden. De huidige molen stamt uit 1767.
Afstandelijk
Vincent woonde in Nuenen anderhalf jaar bij zijn ouders in de pastorie. Hij had een atelier in de mangelkamer. Daarna verruilde hij het atelier voor een grotere ruimte bij een andere familie, later bij een koster.
Naast de pastorie staat het huis van Margot Begemann (foto rechts), waarmee Vincent een kortdurende relatie onderhield. Haar vader, ook dominee en voorganger van Theodorus van Gogh, richtte in 1845 een linnen- en damastfabriek op in Nuenen.
Mensen die in Vincents nabijheid verkeerden, zoals de toen 18-jarige Dries Dekker († 1952), noemden hem weliswaar vriendelijk maar bij tijd en wijle ook behoorlijk afstandelijk. Vincent leefde in een andere wereld. Buitenstaanders drongen er niet in door. Hij was ‘een rare’ vonden de zussen van Margot. Ze weerhielden haar van een verder contact met hem. Hiervan was zij zo ontdaan dat ze een zelfmoordpoging ondernam. Na Vincents vertrek naar Antwerpen verwaterde het contact met Margot, zij stierf in 1907 in Den Haag. Datzelfde jaar overleed ook Anna van Gogh – Carbentus, Vincents moeder, zij ligt begraven in Leiden.
Tentoonstellingen
Vincent hield van Brabant. Ook later in Zuid-Frankrijk dacht hij vaak aan Brabant, want: ‘Het vaderland blijft toch het vaderland.’ In mei 1890 kwam hij aan in het Noord-Franse Auvers-sur-Oise, waar hij verbleef in Auberge Ravoux. Op 29 juli van dat jaar richtte hij, inmiddels 37 jaar, staand achter zijn schildersezel in een korenveld, een pistool op zijn borst en haalde de trekker over.
Twee jaar later werd er voor het eerst werk van hem tentoongesteld in Kunstzaal Panorama aan de Plantage Middenlaan in Amsterdam. In 1905 volgde de eerste grote Van Gogh tentoonstelling: 400 schilderijen in het Stedelijk Museum in de hoofdstad. Na 1914 nam de belangstelling voor zijn werk verder toe en stegen ook de prijzen, dit kwam mede door de uitgave van zijn intensieve – en literair hoogstaande – briefwisseling met zijn broer Theo († 1891), die werd samengesteld door Theo’s vrouw Jo Bonger († 1925).
Boerenkar voor elk gebruik
“’k Heb mijn wagen volgeladen
Vol met oude wijven
Toen ze op de markt kwamen
Nu neem ik van mijn levensdagen
Geen oude wijven op mijn wagen
Hop, paardje, hop!”
Dit lied herinnert aan de paardenwagen, een vervoermiddel dat lang bestond en waaraan veel aandacht werd besteed. Tot in de eerste helft van de negentiende eeuw was er zelfs in de kleinste plaatsen een wagenmakerij annex smidse. De wagenmaker legde zijn klanten een boek voor met daarin voorbeelden van allerlei wagens. Kiest u maar: een wagen voor personenvervoer, zoals de Utrechtse tentwagen van rond 1850, of wilt u een kar die alles kan vervoeren. De meeste kozen die, wel zo handig. Soms werd hij ook gebruikt voor rouwen en trouwen. Voor de laatste categorie bestonden er ook speciale koetsen met stijlvolle ornamenten.
Ambachtelijk werk
Smederij en wagenmakerij waren onverbrekelijk met elkaar verbonden. De smid leverde de ijzeren ringen rond de wielen en de hoefijzers. Wagenmakers bouwden een kar op ambachtelijke wijze, vaak zonder op tijd of geld te letten. Massaproductie bestond nog niet. Het waren vakmensen die alle tijd namen om het de klant naar de zin te maken. De wagenbouw was een heel karwei, ik ga u niet vermoeien met een opsomming van de vele onderdelen die er voor de bouw nodig waren. De kromme dissel zegt misschien nog iets, maar bij slobgat, bonnagel en voorschamel met rongen haakt u af. Veel belangrijker is dat de klant zijn welstand etaleerde met de kar. Daarom liet hij de wagen vaak versieren met kunstige houtsneden, zoals Bijbelse voorstellingen. Op de achterkant – vakterm is achterkrat – van een kar stond vaak een gedicht met een voorspellende of moralistische inslag (zie foto).
De koets was geen goedkoop vervoermiddel. Bovendien waren er paarden voor nodig, ook niet goedkoop. In 1885 produceerde Carl Benz zijn gemotoriseerde ‘koets’, waarmee er gaandeweg een eind kwam aan de paardenkoets.
Dadendrang tekent Julius Caesar
Gaius Julius Caesar – zo ver bekend geboren op 13 juli van het jaar 100 voor Chr. in Rome – is een briljante student en meesterlijk militair. Hij spreekt Grieks en heeft een brede interesse in literatuur en wiskunde. Zijn ouders behoren tot de elite van Rome. Caesar groeit uit tot een dictator die aan de Romeinse republiek veel macht en aanzien geeft. Zoveel macht leidt tot een gewelddadige dood. Op 15 maart 44 v. Chr. werd hij vermoord.
In het H´ART Museum Amsterdam – voorheen de Hermitage – krijg je tot en met 20 mei een mooi inkijkje in zijn leven. Tijdgenoten typeren Caesar als iemand met een enorme dadendrang, maar ook als intellectueel met een olifantengeheugen. Tegelijk was hij streng, behulpzaam en trouw. De Caesar uit de strip Asterix en Obelix, waarin de machtige keizer zich vooral door emoties en passies laat leiden, is gebaseerd op roddels van de Romeinse cultuurhistoricus Gaius Suetonius Tranquillus – en geeft geenszins een beeld van de echte Caesar.
‘Portret’
Caesar was de eerste Romein die werd afgebeeld op munten. Hoe hij eruit zag weten we. Hij had hoge jukbeenderen, zwarte ogen en een licht gebogen neus. Hij was nagenoeg kaal, een tekortkoming die hij verborg door de weinige haren die hij bezat tot ver over zijn voorhoofd te kammen. Zijn best gelijkende ‘portret’ is een buste uit Tusculum (25 kilometer ten noordwesten van Rome), die lijkt op de beeltenis op de Caesar-munten uit 44 v. Chr.
Strateeg
Als strateeg is Caesar actief in Egypte, Griekenland, Spanje en West-Afrika. In 58 v.Chr. verovert hij Gallië – Frankrijk, België, Zuid-Nederland en West-Zwitserland. Zijn leger is minder omvangrijk dan dat van de Galliërs. Dat is risicovol, maar hij omzeilt de problemen door de inbreng van tactisch inzicht, snelheid en agressie.
In 57 v. Chr. vindt bij het Nederlandse Kessel-Lith een veldslag plaats tussen het Romeinse leger en twee Keltische stammen, de Tencteri en de Usipeten. In 1990 werden de resten van deze veldslag – die eerder doet denken aan een moordpartij – gelokaliseerd. Caesar beschreef zijn veldslagen in het boek De Belio Gallico, daarin zijn ze vaak mooier dan ze waren en daardoor verre van waarheidsgetrouw.
‘De teerling is geworpen’
In 50 v. Chr. krijgt hij van de consul in Rome opdracht zijn troepen te ontbinden. Hierdoor dreigt Caesar zijn macht te verliezen. Hij keert terug uit Gallië en steekt in 49 met een leger de smalle rivier de Rubicon over, destijds vormde het riviertje de grens tussen de proculaire provincies en de kernstaat Rome. Als legeraanvoerder mag hij zijn krijgskunde niet toepassen in de kernstaat Rome. Maar voor hem is het nu alles of niets. ‘Alea iacta est’, zegt hij: ‘De teerling is geworpen’, er is geen weg terug. Hij verjaagt consul Pompeius en wordt benoemd tot dictator van Rome waar hij in 45 de eretitel imperator – keizer – ontvangt. Daarmee schudt Rome het 450 jaar Republiek zijn van zich af en gaat verder als keizerrijk.
Als dictator deed Julius Caesar zich graag voor als een onsterfelijke God. De staatspropaganda drong het verhaal op dat zijn moeder de godin Venus was. Venus werd door hem de stammoeder van Rome – de restanten van de aan haar gewijde Griekse tempel staan er nog. Oorlogsgod Mars zou de vader van Romulus zijn, de stichter van Rome.
Moord
De enorme macht van het dictatorschap ergerde de zestig machtigste van de 900 Romeinse senatoren. Zijn vertrouweling Marcus Junius Brutus kwam in 44 v.Chr. met het plan hem te vermoorden.. Op 15 maart van dat jaar betreedt Caesar de senaat – de huidige Area Sacra op de Largo Argentina – waar een groep senatoren op hem insteekt. Na zijn dood neemt de filosoof Cicero, samen met Marcus Anthonius, tijdelijk de macht over. Maar het duurt niet lang of de moord leidt tot berouw. De senaat verheft Caesar tot ‘divus’ – goddelijk. Hij krijgt een tempel op het Forum Romanum. Marcus Anthonius trouwt in Egypte met Cleopatra met wie hij in het jaar 30 zelfmoord pleegt. Keizer Octavianus – later Augustus, de verhevene, genoemd neemt het roer over. Deze Caesar Augustus, een achterneef van Julius Caesar, zorgt voor economische, sociale en politieke welvaart en sterft in het jaar 14 n. Chr.