Alles verandert bliksemsnel
De wereld is in nauwelijks 20 jaar totaal veranderd. Internet is de nieuwe Werkelijkheid geworden. Ruim 100 jaar geleden brachten telegraaf, telefoon, stoomboot, en trein, later het vliegtuig ons vooruit. Het ging snel, maar nooit zo snel als nu.
Onze wereld is veranderd in een dorp. Financiën, handel en industrie zijn uitgegroeid tot een georganiseerde productieketen. In dit ‘werelddorp’ met 7 miljard inwoners draait het om globalisering: het openstellen van grenzen voor de gemakkelijke verplaatsing van goederen en diensten.
Die ontwikkeling gaat razendsnel. Alleen een crisis, recessie of oorlog kan er een eind aan maken. Maar zijn de puinhopen aan de kant geschoven dan draait alles gewoon weer door en wellicht nog sneller dan voorheen.
Op deze site wil ik de veranderingen in de wereld volgen. Niet zoals een krant of tijdschrift doet, maar door alleen datgene eruit te pikken wat ik belangrijk vind.
Nederland in WO 1 nu gratis te lezen. Het boek verscheen in 2014.
Patriotten tegen Oranje
Ook ik ben anti het koningshuis. Niet eens zo zeer vanwege het geld, vooral vanwege de erfopvolging, die is volkomen achterhaald. Klink redelijk. Echter, de Grondwet schrijft anders voor en die verander je niet snel.
Het afschaffen van het koningshuis is eerder geprobeerd, in 1787. Op 28 juni van dat jaar rijdt Wilhelmina van Pruisen, de vrouw van erfstadhouder prins Willem V van Oranje-Nassau, over een smalle, bochtige dijk bij Schoonhoven. Ze is op weg naar Den Haag om de Staten van Holland te bidden haar voor de Patriotten gevluchte man weer aan de macht te helpen.
Het was een spannende tijd. De Fransgezinde Patriotten – burgers die streden voor democratie en tegen autocratie –hadden in Utrecht en enkele andere grote steden de stadsbesturen al aan de kant gezet. Met hun weerbaarheidsafdelingen waren ze vastbesloten zich van de Orangisten te ontdoen. Hier en daar braken felle gevechten uit. Het scheelde niet veel of er was een burgeroorlog uitgebroken.
Wilhelmina gaat naar Haastrecht. In de buurtschap Bonrepas, niet in Goejanverwellesluis (het huidige Hekendorp), staat een vrijkorps klaar, het houdt haar aan. Twee dagen houden ze haar vast, dan keert ze onverrichterzake terug naar Nijmegen waar haar man op haar wacht.
Haar broer Frederik Willem II van Pruisen neemt het niet gemakkelijk op. Hij is razend over de aanhouding van zijn zus en stuurt een leger Pruisische soldaten naar de Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden. Daarmee herstelt hij de rust in de steden en brengt ook Oranje weer aan de macht. Een jaar later liet hij in Berlijn de Brandenburger Tor bouwen, een symbolische herinnering aan de strijd van het Pruisische leger.
Dino-embryo in versteend ei
Zo’n twee miljoen jaar geleden is Nederland grotendeels bedekt door water. In het zuidoosten ligt een uitgestrekt kustmoeras met dennen en sparren. In het diepe water zwommen monsterlijke creaturen, zoals megalodon (grote tand). Tanden van deze gigantische – 18 meter lange – haai zijn teruggevonden. In 2015 troffen onderzoekers bij Nijmegen zelfs een tand aan van een witte haai uit het mioceen, zo’n 8 miljoen jaar geleden.
Op het Zeeuwse strand kun je prehistorische haaientanden vinden. Tanden zijn de enige overblijfselen van haaien, de rest vergaat snel, het kan niet fossiliseren. Behalve haaien zwom hier ook de enorme Basilosaurus, een verre voorloper van de walvis. Daarbij voegde zich de potvis, aanvankelijk een wolfachtig dier met hoeven. Het potvisskelet op de foto is ruim 50 miljoen jaar oud en 15 meter lang. In 1995 spoelde het aan op het strand van Scheveningen. Het is niet gefossiliseerd omdat het niet in de grond lag. In het water leefden ook ammonieten, grote inktvissen, die zaten in een schelp en konden heel diep duiken.
Mosasaurus
In het kustmoeras in zuidoost Nederland zwom de enorme maashagedis, de mosasaurus. In 1766 werd vlakbij Maastricht het skelet van deze prehistorische hagedis gevonden, het stamt uit de late krijtperiode – zo’n 70 miljoen jaar geleden.
In die tijd bestonden de dinosaurussen niet meer. Waren er ooit dino’s in Nederland? Moeilijk te zeggen, er zijn tot nu geen restanten van gevonden, maar dat betekent niet dat ze er niet waren. Resten van dinosaurussen zijn elders in Europa wel gevonden. Je zult griezelen bij de restanten van de grootste vleesetende dino, de 150 miljoen jaar oude Torvosaurus gurneyi uit Portugal. Hij woog vier tot vijf ton, had een schedel van 1.2 meter en messcherpe tanden van 10 cm lang.
Dino-embryo
Tijdens een CT-scan van een versteend dino-ei – circa 100 miljoen jaar oud – vonden ze in Den Bosch de resten van een embryo. Een prachtige vondst, al kunnen we er niet het DNA uithalen en, zoals in de film Jurassic Park gebeurt, een dino-kloon van maken. Dino’s zijn voorgoed verleden tijd. 65 Miljoen jaar geleden maakte een meteorietinslag er een eind aan.
In Nederland zijn wel botfragmenten van beren gevonden, zelfs van holenberen – die waren rechtopstaand 3.5 meter hoog en 1.500 kilo zwaar. In dit moerassig land zakte veel naar de diepte. Bij Nijmegen is ooit een grondboring verricht. Op een diepte van 440 meter vonden ze een 15 miljoen jaar oude parel, die zat verstopt tussen schelpenresten, koralen en zeedierresten uit het Mioceen.
Van omnibus tot bus
Waar komt ons alledaagse woord ‘bus’ nou eigenlijk vandaan? Het is de taalkundige uitgang van een Latijns woord en duidt als zodanig geen concreet voorwerp aan. Pas als we er een stamwoord voorzetten krijgt het betekenis. Zet er omni – allen – voor dan staat er omnibus – ‘voor allen’ -, daarmee ontstaat meteen een associatie met openbaar vervoer.
Het woord ‘omnibus’ stamt uit het begin van de negentiende eeuw. In 1826 kwam een zekere Stanislas Baudry (1777-1830) in Nantes met een gratis pendeldienst voor bezoekers van zijn badhuis. Het eindpunt van de lijn was tegenover de hoedenwinkel van Omnès. Die had een groot uithangbord waarop stond: Omnès omnibus, ofwel alles voor iedereen. In 1828 begon Baudry een openbaar vervoersonderneming in Parijs: Enterprise Générale d’ l’ Omnibus. Sindsdien is het woord omnibus wereldwijd bekend. In de twintigste eeuw kwam ‘autobus’ in zwang, later werd het ‘bus’.
Het begrip openbaar vervoer is ouder. In vroeger tijden waren er immers al koetsen en trekschuiten voor allen. In Parijs bestond al in de zeventiende eeuw openbaar stadsvervoer. In 1662 reed daar de Carosse a cinq sous, de vijf-centimes-karos. Vijf lijnen, vaste vertrektijden. Op iedere rit was plaats voor acht passagiers. Een rit was net zo duur als een pond vlees, weinigen maakten er daarom gebruik van en de onderneming was snel ter ziele.
Paardenbus
In ons land begon het ov met een paardenbus. De Amsterdamsche Omnibus maatschappij behoorde tot de uitbaters. In 1864 werd de paardenbus verdrongen door de paardentram. De eerste motorbus was een omgebouwde T-Ford. Na Wereldoorlog Twee werden er vrachtwagens ingezet als noodbus. In die tijd kreeg Arnhem een trolleybusnet. Tegenwoordig zijn er steeds meer bussen die niet, zoals de Arnhemse trolleybussen, stroom krijgen uit een bovenleiding maar uit accu’s. Stroom is wel zo milieuvriendelijk, want de bus was te lang een heftige diesel-uitstoter.