Home

Alles verandert bliksemsnel

De wereld is in nauwelijks 20 jaar totaal veranderd. Internet is de nieuwe Werkelijkheid geworden. Ruim 100 jaar geleden brachten telegraaf, telefoon, stoomboot, en trein, later het vliegtuig ons vooruit. Het ging snel, maar nooit zo snel als nu.

Onze wereld is veranderd in een dorp. Financiën, handel en industrie zijn uitgegroeid tot een georganiseerde productieketen. In dit ‘werelddorp’ met 7 miljard inwoners draait het om globalisering: het openstellen van grenzen voor de gemakkelijke verplaatsing van goederen en diensten.

Die ontwikkeling gaat razendsnel. Alleen een crisis, recessie of oorlog kan er een eind aan maken. Maar zijn de puinhopen aan de kant geschoven dan draait alles gewoon weer door en wellicht nog sneller dan voorheen.

Op deze site wil ik de veranderingen in de wereld volgen. Niet zoals een krant of tijdschrift doet, maar door alleen datgene eruit te pikken wat ik belangrijk vind.

Nederland in WO 1 nu gratis te lezen. Het boek verscheen in 2014.

nederland in wo1

Nederland in wo1


Dino-embryo in versteend ei

Zo’n twee miljoen jaar geleden is Nederland grotendeels bedekt door water. In het zuidoosten ligt een uitgestrekt kustmoeras met dennen en sparren. In het diepe water zwommen monsterlijke creaturen, zoals megalodon (grote tand). Tanden van deze gigantische – 18 meter lange – haai zijn teruggevonden. In 2015 troffen onderzoekers bij Nijmegen zelfs een tand aan van een witte haai uit het mioceen, zo’n 8 miljoen jaar geleden.

Skelet van een potvis in het Oertijdmuseum, Boxtel.

Tand van een megalodon.

Op het Zeeuwse strand kun je prehistorische haaientanden vinden. Tanden zijn de enige overblijfselen van haaien, de rest vergaat snel, het kan niet fossiliseren. Behalve haaien zwom hier ook de enorme Basilosaurus, een verre voorloper van de walvis. Daarbij voegde zich de potvis, aanvankelijk een wolfachtig dier met hoeven. Het potvisskelet op de foto is ruim 50 miljoen jaar oud en 15 meter lang. In 1995 spoelde het aan op het strand van Scheveningen. Het is niet gefossiliseerd omdat het niet in de grond lag. In het water leefden ook ammonieten, grote inktvissen, die zaten in een schelp en konden heel diep duiken.

Mosasaurus

In het kustmoeras in zuidoost Nederland zwom de enorme maashagedis, de mosasaurus. In 1766 werd vlakbij Maastricht het skelet van deze prehistorische hagedis gevonden, het stamt uit de late krijtperiode – zo’n 70 miljoen jaar geleden.

Tand van de grootste vleesetende dino de Torvosaurus gurneyi., gevonden in Portugal.

In die tijd bestonden de dinosaurussen niet meer. Waren er ooit dino’s in Nederland? Moeilijk te zeggen, er zijn tot nu geen restanten van gevonden, maar dat betekent niet dat ze er niet waren. Resten van dinosaurussen zijn elders in Europa wel gevonden. Je zult griezelen bij de restanten van de grootste vleesetende dino, de 150 miljoen jaar oude Torvosaurus gurneyi uit Portugal. Hij woog vier tot vijf ton, had een schedel van 1.2 meter en messcherpe tanden van 10 cm lang.

Dino-embryo

Versteende dino-eieren.

Embryo in dino-ei.

Tijdens een CT-scan van een versteend dino-ei – circa 100 miljoen jaar oud – vonden ze in Den Bosch de resten van een embryo. Een prachtige vondst, al kunnen we er niet het DNA uithalen en, zoals in de film Jurassic Park gebeurt, een dino-kloon van maken. Dino’s zijn voorgoed verleden tijd. 65 Miljoen jaar geleden maakte een meteorietinslag er een eind aan.

In Nederland zijn wel botfragmenten van beren gevonden, zelfs van holenberen – die waren rechtopstaand 3.5 meter hoog en 1.500 kilo zwaar. In dit moerassig land zakte veel naar de diepte. Bij Nijmegen is ooit een grondboring verricht. Op een diepte van 440 meter vonden ze een 15 miljoen jaar oude parel, die zat verstopt tussen schelpenresten, koralen en zeedierresten uit het Mioceen.

 

Van omnibus tot bus

De eerste autobus in Nederland was een T-Ford van de firma Vermaat, te zien in het Nationaal Bus Museum in Hoogezand.

Waar komt ons alledaagse woord ‘bus’ nou eigenlijk vandaan? Het is de taalkundige uitgang van een Latijns woord en duidt als zodanig geen concreet voorwerp aan. Pas als we er een stamwoord voorzetten krijgt het betekenis. Zet er omni – allen – voor dan staat er omnibus – ‘voor allen’ -, daarmee ontstaat meteen een associatie met openbaar vervoer.

Omnibus uit 1898.

Het woord ‘omnibus’ stamt uit het begin van de negentiende eeuw. In 1826 kwam een zekere Stanislas Baudry (1777-1830) in Nantes met een gratis pendeldienst voor bezoekers van zijn badhuis. Het eindpunt van de lijn was tegenover de hoedenwinkel van Omnès. Die had een groot uithangbord waarop stond: Omnès omnibus, ofwel alles voor iedereen. In 1828 begon Baudry een openbaar vervoersonderneming in Parijs: Enterprise Générale d’ l’ Omnibus. Sindsdien is het woord omnibus wereldwijd bekend. In de twintigste eeuw kwam ‘autobus’ in zwang, later werd het ‘bus’.

Het begrip openbaar vervoer is ouder. In vroeger tijden waren er immers al koetsen en trekschuiten voor allen. In Parijs bestond al in de zeventiende eeuw openbaar stadsvervoer. In 1662 reed daar de Carosse a cinq sous, de vijf-centimes-karos. Vijf lijnen, vaste vertrektijden. Op iedere rit was plaats voor acht passagiers. Een rit was net zo duur als een pond vlees, weinigen maakten er daarom gebruik van en de onderneming was snel ter ziele.

Paardenbus

De elektrische trolley in Arnhem was in de jaren vijftig zijn tijd ver vooruit.

In ons land begon het ov met een paardenbus. De Amsterdamsche Omnibus maatschappij behoorde tot de uitbaters. In 1864 werd de paardenbus verdrongen door de paardentram. De eerste motorbus was een omgebouwde T-Ford. Na Wereldoorlog Twee werden er vrachtwagens ingezet als noodbus. In die tijd kreeg Arnhem een trolleybusnet. Tegenwoordig zijn er steeds meer bussen die niet, zoals de Arnhemse trolleybussen, stroom krijgen uit een bovenleiding maar uit accu’s. Stroom is wel zo milieuvriendelijk, want de bus was te lang een heftige diesel-uitstoter.

Flipje Tiel, de fruitmascotte van ‘De Betuwe’ gaat onder het mes

De tentoonstelling over fruitbaasje Flipje in Tiel sluit vanaf 11 september tot eind januari 2024 wegens verbouwing de deuren. Bij de herinrichting gaat Flipje onder het mes. Ze verwijderen illustraties en opmerkingen die in de begintijd van Flipje gewoon waren maar die we nu als kwetsend ervaren – denk hierbij aan zwarte mensen – ‘negertjes’ – met oorringen.

Hoewel jamfabriek Maatschappij De Betuwe NV – opgericht in 1885 – de deuren in 1993 sloot komen er in Tiel nog steeds brieven en e-mails binnen met vragen over Flipje, een marketingconcept avant la lettre. De producten van De Betuwe kwamen in 1987 in handen van Hero Breda, ze verdwenen in 2007 uit de winkelschappen. Het vruchtenmannetje heeft al die veranderingen met glans doorstaan, hij maakt inmiddels deel uit van het collectief geheugen.

 

Stripboekje van ‘De Betuwe’ van voor 1935.

‘De Betuwe’ deelde eerst stripboekjes uit om het merk te promoten. In 1935 verscheen Flipje: de fruitmascotte. Hij was niet de eerste die een product aanprees. Piet Pelle deed het voor fietsenfabrikant Gazelle, de pastilleman doet het nog altijd voor chocoladefabrikant Droste, evenals het bandenmannetje Bibendum voor Michelin. Daarmee stuwen ze de verkoop van hun producten flink op.

Een bekende tekenaar van het uit rode bessen bestaande ‘ventje’ met een koksmuts op zijn hoofd was Daan Hoeksema. Flipje staat aanvankelijk in advertenties en weggeefboekjes. Zijn eerste avonturen beleeft hij in het stripboekje ‘Flipje en z’n vriend de aap’, getekend door Henk Rotgans (1910-1989). Daarna verschijnen zijn avonturen op papierstroken van een meter lang. Mijn opa bevestigde ze in een houten kijkdoos met draaiarmpjes en een lamp, als kind kon ik er uren naar kijken.

De vriendjes van Flipje: de ondeugende Aap, de luie Big, Flapoor de olifant, de dondersteen Beer, de eigenwijze oom Klaas en de zorgzame juffrouw Schaap.

Moralist

Tekenaar Eelco ten Harmsen van der Beek (1897-1953) schiep een innemend kereltje en bedacht de vriendjes van Flipje. Ze ontmoetten elkaar in Kabouterland en Dierenland waar Flipje kattenkwaad bestraft en goed gedrag beloont. Aan die moralistische houding kwam in de jaren zestig een eind. Door tal van maatschappelijke veranderingen in die tijd ontstond er een nieuwe Flipje, minder braaf, meer zelfverzekerd. Zijn statische gezicht kreeg menselijke trekken, zijn haar groeide, het kreeg de vorm van een Willem Alexander-kapsel. Maar gaandeweg legt hij het af tegen ondeugende kinderen, zoals Jip en Janneke van Annie M.G. Schmidt en later Super Mario van Nintendo. De tijdgeest brengt zijn eind nabij. Begin jaren negentig verschijnt hij namens Hero als mens in de STER-reclame op tv. Hij beleeft nog avonturen op bekende plekken in Tiel, maar dan is het over en uit. Het bessenmannetje heeft een standbeeld in Tiel en sinds 2002 een permanente plaats in het daar gevestigde Flipje- en jammuseum.