Alles verandert bliksemsnel
De wereld is in nauwelijks 20 jaar totaal veranderd. Internet is de nieuwe Werkelijkheid geworden. Ruim 100 jaar geleden brachten telegraaf, telefoon, stoomboot, en trein, later het vliegtuig ons vooruit. Het ging snel, maar nooit zo snel als nu.
Onze wereld is veranderd in een dorp. Financiën, handel en industrie zijn uitgegroeid tot een georganiseerde productieketen. In dit ‘werelddorp’ met 7 miljard inwoners draait het om globalisering: het openstellen van grenzen voor de gemakkelijke verplaatsing van goederen en diensten.
Die ontwikkeling gaat razendsnel. Alleen een crisis, recessie of oorlog kan er een eind aan maken. Maar zijn de puinhopen aan de kant geschoven dan draait alles gewoon weer door en wellicht nog sneller dan voorheen.
Op deze site wil ik de veranderingen in de wereld volgen. Niet zoals een krant of tijdschrift doet, maar door alleen datgene eruit te pikken wat ik belangrijk vind.
Nederland in WO 1 nu gratis te lezen. Het boek verscheen in 2014.
Wat blijft is de herinnering
Het leven is een damp. We treden op en gaan, wanneer is onbekend. Wat blijft er over van ons bestaan? Alleen herinnering. En ook al was je heel beroemd veel meer dan dat zit er niet in.
Die woorden schieten me te binnen bij het graf van Alfred Henry Heineken, de wereldvermaarde bierproducent, een van de markantste ondernemers van Nederland. Freddy had veel om trots op te zijn. Bracht het oude bedrijf, in 1864 opgericht door Gerard Adriaan Heineken, door aankoop van aandelen weer terug in de familie. Vanaf 1941 – net van de HBS- maakte hij er snel carrière, via commissariaten belandde hij in 1964 in de raad van bestuur waarvan hij in 1971 voorzitter werd.
Freddy maakte van Heineken een multinational. Het bedrijf bezit driehonderd biermerken en is actief in 190 landen. Verdeeld over 140 brouwerijen in 71 landen laat Heineken – ruim 82.000 werknemers – bier brouwen. Daarmee is het ’s werelds tweede bierbrouwer, na het Belgische Anheuser-Busch InBev, en – dat weten er maar weinig – ’s werelds grootste ciderproducent.
Frank Sinatra
Hij had wereldberoemde vrienden, Frank Sinatra was er een van. Hij zwom in het geld, was de rijkste Nederlander, zelfs het losgeld van 35 miljoen gulden, dat hij betaalde aan de gangsters die hem en zijn chauffeur Ab Doderer in 1983 ontvoerden, deed hem geen pijn. Eretitels, onderscheidingen, prestigieuze voorzitterschappen, zoals van de Corviglia Ski Club in Sankt Moritz, en bloedmooie vrouwen waren voor hem heel gewoon. Hij was een man met grote gaven. Iemand die zijn eigen slogans bedacht. ‘Heerlijk, helder, Heineken’, is van hem, een slogan met eeuwigheidswaarde.
En daar ligt hij dan onder een kale grijze steen waarop zijn naam verwelkt. In april 2001 kreeg hij een hersenbloeding. Zijn gezondheid nam snel af. Op donderdagavond 3 januari 2002 overleed de biermagnaat. Hij werd begraven op de Algemene Begraafplaats in Noordwijk aan Zee. Sinds december 2020 ligt hier ook zijn vrouw, Lucille Cummings.
Wat rest is de naam en de herinnering samengevat in boeken. Alles bij elkaar is dat nog heel wat.
Kamp Amersfoort is een onuitwisbare ‘vlek’
‘Vanaf 1941 werd doorgangskamp Amersfoort in rap tempo omheind, ingericht en bevolkt met gevangenen. In de bossen hoorde ik altijd wel iemand schieten. Je zag niets. Alleen het landschap aanschouwde de gruwelijkheden’, aldus de in 2018 overleden beeldend kunstenaar Armando, alias Herman Dirk van Dodeweerd.
Sinds 2021 is het voormalig doorgangslager een Nationaal Monument.
In het kamp gebeurde verschrikkelijke dingen. Luidde de bel, dan moest je opdraven voor appel. Urenlang staan, stram in de rij met veel slaag en getrap.
Hier waren ruim 47.000 gevangenen waaronder 100 Sovjetsoldaten. Ze stierven door vernedering en executie. Van 10.000 gedetineerden is de identiteit nog steeds niet bekend.
Eenmaal door de poort werd je kaal geknipt, kreeg je een nummer en kampkleren: een oud uniform en klompen. Alleen Joden kregen een gestreept uniform.
Het werk was zwaar; de 350 meter lange schietbaan is met de hand aangelegd.
Voldeed je niet, dan ging je naar de ‘Rozentuin’, een doodlopende gang van prikkeldraad. Je werd er psychisch en fysiek geknakt door urenlang stil te staan of op bevel te bewegen.
Titus Brandsma
Hier zat alles, van advocaten tot zwarthandelaren. Ook pater/hoogleraar Titus Brandsma, hij ging op transport en stierf in een ander kamp, evenals ruim 600 Puttenaren, opgepakt na een aanslag op twee nazi-officieren.
Op 23 oktober 1942 kwam de Amsterdamse wethouder De Miranda binnen. Hij moest direct uit de kleren. De Nederlandse kampbeul Teun van Es bestempelde zijn lijf met zevens. Zeven dagen, langer zou hij het hier niet uithouden. Het werden er tien. Hij stierf op 3 november. Via het lijkenhuisje verdween hij met zes anderen in een massagraf.
Vanaf maart 1943 kwamen er dagelijks zo’n 7000 gevangenen binnen. De kampleiding is dan in handen van kampcommandant Peter Berg en zijn plaatsvervanger Joseph Kotella. Het ontaardde in nog meer dood en verderf.
Ter dood veroordeelden kregen het vonnis slechts enkele uren voor hun terechtstelling te horen. Kunstenaar John Dons maakte in de nacht voor zijn einde zijn laatste schilderij. Het materiaal daarvoor kreeg hij van een goede Duitser, de uit Venlo afkomstige soldaat Willy Engbrocks.
8 juli 1943, het Rode Kruis komt naar het kamp in de persoon van Loes van Overeem. Wekelijks deelt ze voedsel en medicijnen uit waar de Duitse leiding zich snel over ontfermd.
Executies
Van de 650 doden in het kamp kwam ruim de helft om door executies. De meest omvangrijke was die van 77 Russen in april 1942. Die daad werd in 1945 overtroffen door de aanslag op Obergruppenfuhrer Hans Albin Rauter. Ter vergelding werden in maart dat jaar in Nederland 300 mensen geëxecuteerd, waarvan 49 op de schietbaan in Kamp Amersfoort. Sinds 1953 staat daar het verzetsmonument De Stenen Man.
19 april 1945 is het kamp bevrijd. Het Rode Kruis nam de leiding over. Daarna arriveerden de Canadezen. Na de oorlog legde ze er 61 massagraven bloot.
Daarna ging de natuur zijn gang. Later verdwenen de barakken, kwamen er nieuwe gebouwen en een golfbaan. Maar het kamp mag verminkt zijn achtergelaten, het is een onuitwisbare ‘vlek’.
Zwarte Piet heeft niets te maken met ons koloniale verleden
Het Sinterklaasfeest komt er weer aan, een van de alleroudste feesten. Al in het begin van de 15e-eeuw werd de ‘goetheiligh man’ hier met alle egards ontvangen. Op 5 december werden de schoentjes van de kinderen gevuld met lekkernijen, zoals amandelbrood en marsepein. Niemand is ooit in staat geweest dit zeer katholieke feest te stoppen, al zijn daartoe genoeg pogingen ondernomen.
Protestanten noemde het Sinterklaasfeest in 1578 ‘paepse afgodery’. Ze verboden Sinterklaasmarkten en wie op straat liep met lekkernij kreeg een boete. Het hielp niet. Tot in de negentiende eeuw waarschuwden dominees voor de schrikwekkende effecten van het Sinterklaasfeest, het zou ‘een Roomse afgoderij’ zijn. Het zal wel, de mensen lieten zich het feest niet ontnemen. Sinterklaas was het lichtend middelpunt in de donkere winters van toen, die tot 1850 bekendstaan als de Kleine IJstijd.
Munten
Het feest werd intensief gevierd. Kinderen kregen vrij van school en menig stadsbestuur stopte de jeugd met Sinterklaas een centje toe. Rond 1480 gaven de Utrechtse bestuurders aan de schoolkinderen in de stad een halve stuiver. En behalve met snoep gevulde schoentjes waren er ook andere cadeaus, zoals een houten schooltas. Ook de volwassenen deelden volop in de feestvreugde en verblijdde elkaar met cadeaus.
En waar komen de in zilverpapier verpakte munten vandaan, die Sint in de schoentjes legt en tegenwoordig van chocola zijn? Zie deze video:
Relikwie van Sint Nicolaas
Sint Nicolaas is al 1685 jaar geleden gestorven. De Kerstman – Santa Claus – is een directe afstammeling van Sint Nicolaas en langzaamaan wint hij hier steeds meer terrein.
De goede Sint, gestorven op 6 december 337 in het Turkse Myra, is onder meer de patroonheilige van advocaten, prostituees en zeelieden. Hij is al 751 jaar de beschermheilige van Amsterdam waar de Nicolaaskerk vorig jaar een relikwie van de ware Sint, een stukje rib, ontving uit de abdij van Egmond waar ze een groter stuk rib van de goedheiligman bewaren. Op 4 december krijgt ook de Nicolaaskerk in Odijk een klein stukje rib als relikwie van de goede Sint.
Pieterbaas
Sinterklaas was lang alleen. Ook op het schilderij Sint-Nicolaasfeest van de kunstschilder Jan Steen (1665-1668) komt Zwarte Piet niet voor. Over Pieterbaas horen we pas in 1828. Sinterklaas noemt hem dan Pieter-me-knecht, zoals we weten van de schrijver Joseph Alberdingk Thijm.
In 1930 staat de naam Zwarte Piet voor het eerst op papier. Voor de goede orde: Zwarte Piet heeft niets te maken met – fout woord, ik weet het – negers. De oorsprong gaat terug naar de heidense midwinterfeesten van ver voor onze jaartelling. Daar droegen mannen zwarte maskers ter afschrikking van de boze geesten, die ze schreeuwend en meppend met takkenbundels – de roe – verjoegen. Dat Zwarte Piet in direct verband staat met ons koloniale verleden is dus niet waar. Al droegen de latere slaven, die hier in particuliere dienst waren, min of meer wel dezelfde kleding als de latere Zwarte Piet van Sinterklaas, maar dat is uiterlijke schijn.