Alles verandert bliksemsnel
De wereld is in nauwelijks 20 jaar totaal veranderd. Internet is de nieuwe Werkelijkheid geworden. Ruim 100 jaar geleden brachten telegraaf, telefoon, stoomboot, en trein, later het vliegtuig ons vooruit. Het ging snel, maar nooit zo snel als nu.
Onze wereld is veranderd in een dorp. Financiën, handel en industrie zijn uitgegroeid tot een georganiseerde productieketen. In dit ‘werelddorp’ met 7 miljard inwoners draait het om globalisering: het openstellen van grenzen voor de gemakkelijke verplaatsing van goederen en diensten.
Die ontwikkeling gaat razendsnel. Alleen een crisis, recessie of oorlog kan er een eind aan maken. Maar zijn de puinhopen aan de kant geschoven dan draait alles gewoon weer door en wellicht nog sneller dan voorheen.
Op deze site wil ik de veranderingen in de wereld volgen. Niet zoals een krant of tijdschrift doet, maar door alleen datgene eruit te pikken wat ik belangrijk vind.
Nederland in WO 1 nu gratis te lezen. Het boek verscheen in 2014.
Heksen bestaan nog
Onlangs heb ik een vrouw getroffen die mij toevertrouwde ‘een heks te zijn’. Het was een hele aardige vrouw. Vlieg je rond op een bezemsteel? Zij beantwoordde mijn vraag met een afkeurende blik. Nee, natuurlijk niet, ze voelde intens de krachten van de natuur, legde ze aan mij uit.
Via haar kwam ik er achter dat er veel vrouwen zijn die zich heks voelen. De meeste vrouwen belijden hun heks zijn in stilte, maar er zijn ook die vol overgave meedoen aan seances. Vooral tijdens de midwinter – eind december – treffen zij elkaar op geheime plekken, in een bos of op de hei, liever niet in een gebouw, waar ze de geboorte van het nieuwe licht vieren, het begin van het lengen der dagen.
Denk bij het woord heks nou niet aan oude vrouwtjes, want de meesten zijn jong en ook al zijn ze op leeftijd, dan nog zijn ze jong van geest. Ze knuffelen dieren, aanbidden de maan, houden van kruiden en beoefenen vaak de parapsychologie, het contact met de doden. En nee, de meesten dansen in donkere nachten niet naakt rond een vuur, verzekerde de vrouw die zich aan mij als heks voorgesteld had.
Heksenhamer
Tegenwoordig maakt geen mens zich nog druk om heksen. Dat was vroeger wel anders. Toen werden heksen gezien als begeleiders van de duivel en aangemerkt als veroorzakers van onder meer hongersnoden en noodweer. Pas rond 1615 hoefde je als heks in Nederland niet meer bang te zijn voor hete voeten. Tot die tijd werden tienduizenden heksen gemarteld en op brandstapels gekwakt.
De meeste heksen werden opgepakt doordat de omgeving ze vreemd vond. Nieuwkomers in een stad werden bij de poort gewaarschuwd met een bord waarop allerlei martelwerktuigen waren afgebeeld, een waarschuwing voor het geval dat… Zeker als heiden kon je dan beter rechtsomkeert maken.
Voor wie ervan beschuldigd werd een heks te zijn kwam er bar slecht vanaf. De rechters gingen nauwkeurig te werk. Ze gebruikten daarvoor het in de 15e eeuw verschenen boek Heksenhamer – Malleus Maleficarum – waarin staat hoe je heksen het best kunt ontmaskeren. Het boek bevat instructies ter ondervraging. Van wie is het toveren geleerd? Heeft ze een toverpot, en waar is die te vinden? Heeft de duivel je hiertoe aangezet? De verdachte gaf al snel belastende antwoorden. Daar zorgde de gloeiende kolen, knijpende tangen, striemende zwepen en tot knappens toe vastgebonden ledematen, verzwaard met stevige klemmen en loodzware gewichten wel voor, en dat terwijl je snoeivast aan de wipgalg hing.
Dildo plaatsnaam en beste vriend
Een dildo is niet alleen een lul van kunststof, er bestaat ook een plaats met de naam Dildo. Het is een dorp met ruim achthonderd inwoners op New Foundland in Canada. Voor het dorp ligt een eiland: Dildo Island. Er is ook een eiland Dildo Key, daarvoor moet je naar Florida.
Dildo’s bestaan al meer dan twintigduizend jaar, de eerste waren van steen. In Nederland koop je ze in een sekswinkel, maar de meeste gaan via het internet van de hand. Een dildo is vaak de beste vriend van een vrouw.
In Servië zag ik eens een winkel waar ze alleen maar dildo’s verkochten. Er lagen er echt honderden in allerlei soorten en maten. In de shop waren twee verkopers verder was het er uitgestorven. Ik vroeg of ze de waar wellicht verkochten via het internet, want anders leek me hier geen goed belegde boterham mee te verdienen. Nee, alles werd in de winkel verkocht. Vreemd, zeker in een oerconservatief land als Servië. Een jaar later kwam ik er weer langs. De zaak was nu een donker hol. ‘Ze zijn failliet’, verklaarde de buurman.
Angst
Het is niet aan mij om te oordelen over die zaak. Vast staat dat een dildo voor de meesten een schaamtevol object is. Weinigen geven volmondig toe er een te hebben, en dat terwijl er in Nederland jaarlijks meer dan een miljoen dildo’s over de toonbank gaan. Liever wordt erover geginnegapt, net zoals toeristen doen die zich breeduit laten fotograferen voor het plaatsnaambord van Dildo in Canada. ‘Kijk eens wat een rare naam, leuk hè.’
Het kan ook anders. De Japanse kunstenares Yayoi Kusama vulde in de jaren zestig van de vorige eeuw een roeiboot met dildo’s en zette er twee witte pumps in. Ze schonk de boot aan het Stedelijk Museum in Amsterdam. Met de roeiboot vol lijkbleke dildo’s, ingebed in een inktzwarte ruimte, geeft ze haar angst weer voor seks. Een trauma dat ze opliep in haar jeugd toen moeder haar opdroeg vader te bespioneren bij zijn affaires met andere vrouwen.
Wording van Nederland ging gepaard met moord
Je stond er niet bij stil, maar op 10 augustus 1566 begon de Beeldenstorm. In de kerk in Steenvoorde – nu Frankrijk – werden de eerste beelden kort en klein geslagen. Het grootschalig protest tegen de rooms-katholieke kerk sloeg als een vloedgolf over de Spaanse Nederlanden. De toestand was vergelijkbaar met wat er in Frankrijk gebeurde in 1789 en in Rusland in 1917.
De Beeldenstorm was een revolutie. Het volk verzette zich tegen de strenge plakkaten van de Spaanse heerser Filips II, die het rooms-katholicisme voorrang gaf boven het calvinisme en lutheranisme. Iedere ketter kon rekenen op de doodstraf.
In april 1566 overhandigde een groep Nederlandse edelen in Brussel een smeekschrift aan Filips halfzus, Margaretha van Parma, de landvoogdes van de Nederlanden, waarin ze vroegen om afschaffing van de Inquisitie. De rechtbank van de katholieke kerk had toen al 35.000 mensen in de zuidelijke Nederlanden ter dood gebracht. Even leek het de kant van een tijdelijke afschaffing op te gaan, maar de Reformatie, opgepookt door Calvijn, Erasmus, Luther en, zij het hier in mindere mate, door Zwingli was al zover doorgedrongen dat het tot een hardvochtige uitbarsting kwam. Bij Antwerpen vonden geregeld protestantse hagenpreken plaats die meer dan tienduizend bezoekers trokken. Onder het publiek waren veel oproerkraaiers die opriepen tot de vernietiging van rooms-katholieke kerken.
“Gueux”
Door een adviseur van Margaretha van Parma werden de tweehonderd edelen die het eerste smeekschrift indienden – er volgden er later nog twee – minachtend bedelaars genoemd – “gueux”. ‘Geus’ was algauw het scheldwoord voor niet-katholieken en vooral het grauw droeg die naam met ere. Uit eigen lijfsbehoud keken de edelen er anders tegenaan. Ook al waren ze Calvijn of Luther toegedaan toch noemden ze zich nog lang katholiek.
Ook Willem van Oranje – het volk zag hem als de aanvoerder van de Geuzen, iets waar hij helemaal geen trek in had – noemde zich in het openbaar steevast katholiek, ondertussen maakte hij zich hard voor religievrijheid. Hij was getrouwd met Anna van Saksen, zijn tweede vrouw, een overtuigde lutheraan. Maar ondanks zijn streven naar religievrijheid verbood de graaf van Oranje de hagenpreken, hij verbande de organisatoren of liet ze ophangen. Toch verweerde hij zich niet tegen de doldrieste uitspraken van zijn hechte kompanen, de graven Lamoraal van Egmont, Filips van Montmorency – beter bekend als de graaf van Horne – en Hendrik van Brederode, die er geen geheim van maakte het liefst iedere paap direct de nek om te draaien.
Roermond
De Beeldenstorm gaf de aanzet tot de Nederlandse onafhankelijkheidsstrijd, die gevoerd werd te midden van een hardnekkige godsdiensstrijd. Om orde op zaken te stellen stuurde Philips II zijn rechterhand generaal Fernando Álvarez de Toledo y Pimentel, beter bekend als Alva, naar de Nederlanden. Alva ontketende een waar schrikbewind, het was het begin van de tachtigjarige oorlog (1568 – 1648). Willem van Oranje nam de wapens op en verbond zich met tegenzin met de Geuzen. In 1568 won hij de eerste slag tegen het leger van Alva bij Heiligerlee. Op 1 april 1572, dit jaar 450 jaar geleden, veroverden de watergeuzen Den Briel waarmee de onafhankelijkheid van Nederland een aanvang nam.
Kartuizermoord
Op 23 juli 1572 namen de Geuzen de bisschopsstad Roermond in, die lag toen niet in de Nederlanden maar maakte tot 1839 deel uit van Belgisch Limburg. Ze plunderden de kerken en kloosters en richtten een waar bloedbad aan. Vooral het uit 1376 daterende klooster van de Kartuizermonniken moest het zwaar ontgelden. De Geuzen begingen er een afschuwelijke slachting. Haat tegen het rooms-katholicisme en geldzucht waren de belangrijkste motieven, want kerken en kloosters beschikten over kostbaarheden. Ze dachten er niet aan dat kartuizermonniken leven gelijk heremieten en vrijwel niets bezitten. Toen er van bezit geen sprake was werden de geestelijken beestachtig afgemaakt. Twaalf monniken verloren het leven, evenals de secretaris van de bisschop van Roermond (https://nl.wikipedia.org/wiki/Martelaren_van_Roermond).
In 1608 deed de Kartuizer Arnold Havens de slachtpartij haarfijn uit de doeken. Pater Severus van Koblenz werd, schreef hij, in het lekenbroederskoor bij het Maria-altaar gedood. Zijn bloed spoot 18 voet – zes meter – tegen de wand omhoog. Het is allemaal te zien op bovenstaand schilderij van een anonieme schilder uit het midden van de 18e eeuw.
Willem van Oranje hield zijn mond over de Kartuizermoord, zijn bijnaam was niet voor niets ‘De Zwijger’. Per brief verleende hij de Geuzen vooraf toestemming om de stad te plunderen. Uit niets blijkt zijn onmacht of ontzetting over de moorden in het Kartuizerklooster. Geen mooie daad van de Vader des Vaderlands.