Alles verandert bliksemsnel
De wereld is in nauwelijks 20 jaar totaal veranderd. Internet is de nieuwe Werkelijkheid geworden. Ruim 100 jaar geleden brachten telegraaf, telefoon, stoomboot, en trein, later het vliegtuig ons vooruit. Het ging snel, maar nooit zo snel als nu.
Onze wereld is veranderd in een dorp. Financiën, handel en industrie zijn uitgegroeid tot een georganiseerde productieketen. In dit ‘werelddorp’ met 7 miljard inwoners draait het om globalisering: het openstellen van grenzen voor de gemakkelijke verplaatsing van goederen en diensten.
Die ontwikkeling gaat razendsnel. Alleen een crisis, recessie of oorlog kan er een eind aan maken. Maar zijn de puinhopen aan de kant geschoven dan draait alles gewoon weer door en wellicht nog sneller dan voorheen.
Op deze site wil ik de veranderingen in de wereld volgen. Niet zoals een krant of tijdschrift doet, maar door alleen datgene eruit te pikken wat ik belangrijk vind.
Nederland in WO 1 nu gratis te lezen. Het boek verscheen in 2014.
Roken is iets uit de oude doos
Het roken hebben de meeste Nederlanders afgezworen. Wie het nog doet – zo’n drie miljoen Nederlanders – trekt zich terug of schuift aan bij soortgenoten. Rokers staan meestal in de open lucht, binnen is het vrijwel overal verboden.
Nicotineplezier was een grote lust. In auto’s, cafés, restaurants, treinen en vliegtuigen snoof je de smerige damp gratis op. De vieze geur beet zich lang vast in de kleding.
Roken was aan mij niet besteed. Ik rookte welgeteld achtendertig sigaretten en vier keer een pijp, toen had ik er schoon genoeg van. Dat ik het precieze aantal nog zo goed weet komt doordat een overbuurjongen aan dodelijke maagkanker leed. Hem zien was geen pretje. Toen ik hoorde dat roken longkanker veroorzaakt hoefde ik dan ook niet lang na te denken om ermee te stoppen.
Nonsens
Bij mijn ketting rokende ouders vielen de verhalen over de gevaren van roken niet in vruchtbare aarde. In de jaren zeventig van de vorige eeuw vonden zij de mening van de anti-roker dokter Meinsma sterk overtrokken, maar ze kregen ongelijk. Ik neem het ze niet kwalijk. Want van de zeventiende eeuw tot ver in de jaren zeventig van de vorige eeuw was tabak een algemeen aanvaard genotsmiddel en werd tegelijk – hoewel klinkklare nonsens – ook gezien als een medicijn. Tabak zou rust geven, de honger stillen en hoofdpijn genezen. In de tijd van mijn ouders was er vrijwel geen man die het rokertje liet staan, en steeds meer vrouwen staken er een op.
Gadgets
Bij roken hoorde een bepaalde cultuur die sterk bijdroeg aan statusverhoging. Voor het joyeus aansteken van een sigaret gebruikte je natuurlijk een Zippo. Een designvolle keramische asbak was ook een must. Wie de voorkeur gaf aan een pijp of sigaar kon te maken krijgen met kostbare gadgets. Wat dacht je van een humidor? Een apparaat dat zorgt voor de goede luchtvochtigheid van de rookwaar en tevens bescherming biedt tegen smaak bedervende geuren.
In Nederland begon het roken omstreeks 1600 in witte kleipijpen, rond 1800 verscheen de sigaar en tachtig jaar later kwam de sigaret. Pijp en sigaar zijn vrijwel verdwenen. De pijp is zelfs een museaal object geworden dat ons terugbrengt naar de tijd waarin roken onze volledige waardering genoot.
SSN onder stoom
Diep weggestopt op een Rotterdams industrieterrein staat de spoorwerkplaats van Stoom Stichting Nederland (SSN). Daar beheert en repareert de stichting stoomlocs en bijbehorend materieel. Sinds de jaren tachtig stoomt het historisch erfgoed geregeld over de NS-lijnen en sinds de jaren negentig ook over menig buitenlands spoor.
De SSN begon in 1976 met de aankoop van een Duitse stoomlocomotief uit Lehrte. Een jaar later kreeg de stichting een eigen depot in Rotterdam-Noord, vlakbij het huidige onderkomen dat sinds 1998 in gebruik is. Bij een wandeling over het emplacement zie je een draaischijf voor locomotieven. Die schijf is afkomstig uit Mönchengladbach.
Duitsland nam in 1977 afscheid van de stoomtrein. Uit die tijd herinner ik mij een treinreis van Düsseldorf naar Hamburg waar ik op het emplacement van Osnabrück rijen afgedankte stoomlocomotieven zag staan. Allemaal rijp voor de sloop, maar de SSN tikte een oude Duitse loc op de kop en haalde hem naar Nederland. Het duurde vijf maanden voor ze de ketel volledig onder stoom hadden. In april 1977 kon de locomotief eindelijk een proefritje te maken. Op 10 september van dat jaar reed de trein naar Rheine voor het afscheid van de Duitse stoomtractie.
Snelste loc
Inmiddels staat de SSN goed onder stoom met zes stoomlocs en drie diesellocs. Verder beschikt de stichting over drie Belgische eerste-klasse rijtuigen, vijf Duitse tweede-klasse rijtuigen en een Mitropa-restauratierijtuig uit de voormalige DDR. Een van hun locs is een Duitse sneltrein, die tot 1976 met 140 kilometer per uur zware passagierstreinen trok. Het is de enige Nederlandse stoomloc die in Duitsland zelfstandig mag rijden en daar zijn ze bij de SSN beretrots op.
De SSN bestaat bij de gratie van zo’n honderd vrijwilligers in de leeftijd van dertien tot tachtig jaar. De machinisten komen van het ‘echte’ spoor, de NS en DB Cargo, ze hebben allemaal een stoombrevet. Voor wie meer wil weten of een ritje wil maken gaat naar de website van de SSN: www.stoomstichting.nl
Heksen bestaan nog
Onlangs heb ik een vrouw getroffen die mij toevertrouwde ‘een heks te zijn’. Het was een hele aardige vrouw. Vlieg je rond op een bezemsteel? Zij beantwoordde mijn vraag met een afkeurende blik. Nee, natuurlijk niet, ze voelde intens de krachten van de natuur, legde ze aan mij uit.
Via haar kwam ik er achter dat er veel vrouwen zijn die zich heks voelen. De meeste vrouwen belijden hun heks zijn in stilte, maar er zijn ook die vol overgave meedoen aan seances. Vooral tijdens de midwinter – eind december – treffen zij elkaar op geheime plekken, in een bos of op de hei, liever niet in een gebouw, waar ze de geboorte van het nieuwe licht vieren, het begin van het lengen der dagen.
Denk bij het woord heks nou niet aan oude vrouwtjes, want de meesten zijn jong en ook al zijn ze op leeftijd, dan nog zijn ze jong van geest. Ze knuffelen dieren, aanbidden de maan, houden van kruiden en beoefenen vaak de parapsychologie, het contact met de doden. En nee, de meesten dansen in donkere nachten niet naakt rond een vuur, verzekerde de vrouw die zich aan mij als heks voorgesteld had.
Heksenhamer
Tegenwoordig maakt geen mens zich nog druk om heksen. Dat was vroeger wel anders. Toen werden heksen gezien als begeleiders van de duivel en aangemerkt als veroorzakers van onder meer hongersnoden en noodweer. Pas rond 1615 hoefde je als heks in Nederland niet meer bang te zijn voor hete voeten. Tot die tijd werden tienduizenden heksen gemarteld en op brandstapels gekwakt.
De meeste heksen werden opgepakt doordat de omgeving ze vreemd vond. Nieuwkomers in een stad werden bij de poort gewaarschuwd met een bord waarop allerlei martelwerktuigen waren afgebeeld, een waarschuwing voor het geval dat… Zeker als heiden kon je dan beter rechtsomkeert maken.
Voor wie ervan beschuldigd werd een heks te zijn kwam er bar slecht vanaf. De rechters gingen nauwkeurig te werk. Ze gebruikten daarvoor het in de 15e eeuw verschenen boek Heksenhamer – Malleus Maleficarum – waarin staat hoe je heksen het best kunt ontmaskeren. Het boek bevat instructies ter ondervraging. Van wie is het toveren geleerd? Heeft ze een toverpot, en waar is die te vinden? Heeft de duivel je hiertoe aangezet? De verdachte gaf al snel belastende antwoorden. Daar zorgde de gloeiende kolen, knijpende tangen, striemende zwepen en tot knappens toe vastgebonden ledematen, verzwaard met stevige klemmen en loodzware gewichten wel voor, en dat terwijl je snoeivast aan de wipgalg hing.