Alles verandert bliksemsnel
De wereld is in nauwelijks 20 jaar totaal veranderd. Internet is de nieuwe Werkelijkheid geworden. Ruim 100 jaar geleden brachten telegraaf, telefoon, stoomboot, en trein, later het vliegtuig ons vooruit. Het ging snel, maar nooit zo snel als nu.
Onze wereld is veranderd in een dorp. Financiën, handel en industrie zijn uitgegroeid tot een georganiseerde productieketen. In dit ‘werelddorp’ met 7 miljard inwoners draait het om globalisering: het openstellen van grenzen voor de gemakkelijke verplaatsing van goederen en diensten.
Die ontwikkeling gaat razendsnel. Alleen een crisis, recessie of oorlog kan er een eind aan maken. Maar zijn de puinhopen aan de kant geschoven dan draait alles gewoon weer door en wellicht nog sneller dan voorheen.
Op deze site wil ik de veranderingen in de wereld volgen. Niet zoals een krant of tijdschrift doet, maar door alleen datgene eruit te pikken wat ik belangrijk vind.
Nederland in WO 1 nu gratis te lezen. Het boek verscheen in 2014.
Geen excuus kabinet voor de slavenhandel
De Nederlandsche Bank excuseert zich voor het slavernijverleden. Premier Rutte is nog bezig om de excuses over zijn lippen te krijgen. Maar Mark niet alleen bij de DNB, ook in Rotterdam en Utrecht is het al gebeurd, zo moeilijk kan het voor het kabinet toch niet zijn om excuses aan te bieden voor deze verschrikkelijke mensenhandel.
In de 17e eeuw namen Portugese Joden tijdens hun vlucht naar Amsterdam slaven mee. In de Lage Landen was slavenhandel verboden maar de meegenomen slaven van de Portugezen werden hier niet in vrijheid gesteld, zoals eerder wel gebeurde met slaven in Middelburg. Tegen zwart huishoudelijk personeel, zo redeneerde de vroedschap, kon je weinig doen. Daarmee waste het vrome Nederland de handen in onschuld, anderzijds gaf de Bijbel ook aandrang tot mensenhandel.
In Genesis staat dat God de zwarte mens ‘zal verstrooien als kaf, wegstuivend in den woestijnwind’. Als de Bijbel er zo over dacht dan moest het wel waar zijn. Daarom bestond er in de vrije Nederlanden geen noemenswaardige weerstand tegen de slavenhandel, mits die buitengaats plaatsvond.
De in 1621 opgerichte West Indische Compagnie (WIC) begon in 1635 met de slavenhandel, al waren er al in 1596 door de Nederlanders slaven naar Portugal vervoerd. Dit land bezat lang het monopolie op de slavenhandel. Nederland pakte het Asiento – alleenrecht – naar Zuid-Amerika al snel op. Wij waren toen een wereldspeler van formaat die hele delen van West-Afrika, het Caribisch gebied, Amerika en Brazilië in handen had. En wie moesten daar de plantages bewerken. Toch zeker geen Nederlanders, want het werk daar was hard.
Daarom haalden wij slaven uit Afrika en transporteerden ze onder meer naar Amerika en Suriname. Amsterdamse kooplieden als de Bickers verdienden er smakken geld aan. En dat deden ze niet alleen met de verkoop van slaven, maar ook met de bouw van slavenschepen, de fabricage van halsbanden en kettingen en de foerage. Denk daar maar eens als je langs die mooie Amsterdamse grachtenhuizen loopt. Veelal zijn ze betaald met geld dat werd verdiend met de slavenhandel.
De WIC was tot omstreeks 1737 betrokken bij deze gruwelijke mensenhandel waarna het bedrijf overschakelde op het transport van goud en ivoor. Engeland zette in 1833 een punt achter de slavernij. Hier gebeurde dat op 1 juli 1863. Tot 1873 ging de slavernij op de plantages door al hadden de slaven vanaf toen een zekere vrijheid. Volgend jaar, wanneer het 150 jaar geleden is dat Keti Koti, het verbreken van de slavenbanden, plaatsvond hoop ik op excuses van het kabinet, want deze handel was diep beschamend.
Klassieke muziek boeit
Weinig ontroert me zo als klassieke muziek. Het is beter om er in alle rust naar te luisteren, want alleen dan bereik je de broodnodige contemplatie. Op vakantie neem ik altijd een MP3-speler mee. Zo kan ik overal luisteren naar de mooiste muziek.
Ergens begin jaren zeventig kreeg ik een platenspeler. Grammofoonplaten waren destijds duur. Een LP van een goede band kostte tussen de 15 en 21 gulden, een singletje nam je mee voor 4.50 gulden. Bij de tweedehandsboekhandel De Slechte waren platen goedkoop. Daar lagen destijds afgedankte 75-toeren platen voor een habbekrats. Op die platen stond klassieke muziek van onder meer Bach, Beethoven, Tsjaikovski en Vivaldi. Ik vond de muziek prachtig en draaide de platen grijzer dan ze al waren.
Diepgang
Zeg nou niet dat muziek van Bach somber is. Ga er eerst eens goed voor zitten en luister dan naar de ongelooflijke diepgang van deze muziek, vol van een geheimzinnig levenselixer. De muziek voert je mee naar een oneindige verte, verveelt nooit en verrijkt je met nieuwe gezichtspunten. Idem dito composities van Beethoven, Mozart en ach zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan.
Maar met deze ontboezeming is het altijd uitkijken geblazen. Vertel ik hem aan iemand die zich ‘een kenner van klassieke muziek’ noemt dan zal hij me meewarig aankijken. Voor die persoon is gevoel meestal bijzaak, hem gaat het vooral om techniek. Feilloos kent hij zijn weg in de partituren, heeft een brede kennis van menuetten, scherzo’s, sonates en suites. Voor hem ben ik slechts een amateur. Het zal wel, ik vind het gewoon mooi. Evenals veel filmmuziek. Met populaire muziek heb ik nooit iets gehad, behalve met chansons.
Langer zijn betekent gezond leven
Heb je er wel eens aan gedacht dat hoe langer de mens is, hoe gezonder hij leeft. Door de tijd heen is de menselijke lengte altijd aan variaties onderhevig geweest. Duizend jaar geleden waren ‘Nederlanders’ langer dan in 1750 of in 1850. Dat betekent dat we in de Middeleeuwen gezonder leefden dan lang in de tijd daarna.
Pas in de twintigste eeuw is er weer sprake van lichaamsverlenging. Momenteel wonen in Nederland de langste mensen van de wereld. De lengte van mannen is gemiddeld 184 centimeter en die van vrouwen ruim 170 centimeter. En we groeien nog steeds, want 2,5 procent van de bevolking piekt met een lengte van 198 centimeter voor mannen en 184 centimeter voor vrouwen boven alle anderen uit.
Over de Middeleeuwen – 400 tot 1100 – hoor je altijd sombere verhalen. Wat een slechte tijd denk je dan. Het tegendeel is waar. Want het eten van toen was helemaal niet slecht. Sterker, het was juist heel gevarieerd. Het bestond uit graan, vruchten, groente, zuivel, vlees, vis en schelpdieren. Pas rond 1200 als er steeds meer steden ontstaan, het economisch belang aan terrein wint en er levensgevaarlijke epidemieën opduiken, zoals de cholera en de pest, verslechtert de gezondheid rap. Dan eten de armen vooral brood. De middenklasse vult de broodmaaltijd soms aan met vlees en vis. De rijken eten vooral vlees en vis. Voedseluitdelingen konden niet verhelpen dat we slechter bestand waren tegen allerlei ziekten. En zeker niet tegen infecties als de cholera, de tuberculose, de mazelen en de pokken. Waar die vandaan kwamen? We wisten het niet. Of wel: ach ja, het zat allemaal in de lucht. Daarom namen ze in processies het beeld van Sint-Joris mee die een draak bevocht. Uit de brandende drakenbek wrongen zich de meest ellendige ziekten. Weg met dat enge beest!
Lavementen
In de 14e en 15e eeuw wisten we dat we met reinheid ziekten konden bestrijden. Smerigheid hoorde thuis in de hel. Buitenlanders verbaasden zich dan ook over onze schone huizen en straten. En ja, in die tijd waren er ook ziekenhuizen. Vaak met minder dan dertig bedden. De dokters hielden het bij bloedafnames, lavementen en piskijken.
Ik maak een grote sprong naar de negentiende eeuw, een tijd van grote vooruitgang op medisch gebied. Tot 1850 werden de meeste mensen niet ouder dan een jaar of veertig. Door de medische en sanitaire vooruitgang alsmede een veel gezonder leven op alle niveaus leven we nu niet alleen steeds langer maar worden we ook langer. In 150 jaar tijd hebben we er ruim veertig jaar langer leven bij gekregen, dat is toch wel een flinke oppepper.