Alles verandert bliksemsnel
De wereld is in nauwelijks 20 jaar totaal veranderd. Internet is de nieuwe Werkelijkheid geworden. Ruim 100 jaar geleden brachten telegraaf, telefoon, stoomboot, en trein, later het vliegtuig ons vooruit. Het ging snel, maar nooit zo snel als nu.
Onze wereld is veranderd in een dorp. Financiën, handel en industrie zijn uitgegroeid tot een georganiseerde productieketen. In dit ‘werelddorp’ met 7 miljard inwoners draait het om globalisering: het openstellen van grenzen voor de gemakkelijke verplaatsing van goederen en diensten.
Die ontwikkeling gaat razendsnel. Alleen een crisis, recessie of oorlog kan er een eind aan maken. Maar zijn de puinhopen aan de kant geschoven dan draait alles gewoon weer door en wellicht nog sneller dan voorheen.
Op deze site wil ik de veranderingen in de wereld volgen. Niet zoals een krant of tijdschrift doet, maar door alleen datgene eruit te pikken wat ik belangrijk vind.
Nederland in WO 1 nu gratis te lezen. Het boek verscheen in 2014.
Agrarische sector produceert meeste stikstof
Vandaag staan snelwegen vol met tractoren. Het kleine Stroe is volgepropt met trekkers. De boeren verzetten zich hardnekkig tegen het stikstofbesluit en iedereen zal dat weten.
Toch staat het gelijk niet aan hun kant. Want de agrarische sector produceert de meeste stikstofverbindingen die schadelijk zijn voor mens en milieu. De overheid had nooit vergunningen mogen afgeven voor veehouderijen bij natuurgebieden. In 2019 bleek het in strijd met de Europese natuurwetgeving. Er volgde een bouwstop, die trof 18.000 projecten. Voor boeren is het niet leuk om te horen, maar hun verzet tegen het stikstofbesluit leidt tot niets.
Energieslurpers
Het is oneerlijk! Wij voeden Nederland, zeggen de boeren. Melk de koe, niet ons. Op het eerste gezicht klinkt dat redelijk, maar het klopt niet. Het kleine Nederland is het tweede landbouwland van de wereld. 70 Procent van onze land- en tuinbouwproducten gaat naar het buitenland. De export levert ons jaarlijks 105 miljard euro op. Heel wat meer dan de import – driekwart van ons voedsel komt uit het buitenland – die bijna 73 miljard euro per jaar kost. Wat we voor onszelf houden zijn vlees en zuivel. Twee producten die ongelooflijk veel energie slurpen en een schadelijke uitstoot hebben. Daarnaast beoefent Nederland een intensieve land- en tuinbouw die jaarlijks tonnen energieslurpende kunstmest vergt.
Natuurlijk is het rot voor boeren die straks hun nering aan de kant moeten schuiven. Tegelijk zeg ik, het kan niet anders. Ons land is te klein voor de intensieve landbouw. We stoten driemaal zoveel schadelijk stikstofgassen uit als het buitenland. De metingen kloppen niet, zeggen de boeren. Aan die boerenwijsheid hoeven we ons niet te houden. Drie instituten – het RIVM, TNO en de VU – hebben de uitstoot gemeten. De berekeningen zijn door een onafhankelijke instantie doorgelicht en bleken te kloppen. Er valt geen speld tussen te krijgen. Wedden dat de tegenstanders strak en stijf blijven volhouden dat hier niks van klopt.
Van strippenkaart naar OV-chip
De komst van iets nieuws gaat doorgaans met horten en stoten. Waar we aan gewend zijn staan we liever niet af. Neem de vervoerbewijzen in het OV. Tot de jaren zeventig van de vorige eeuw kochten we gewoon een bus- of tramkaartje. In 1980 kwam de Nationale Strippenkaart en sinds 2009 is de OV-chip het algemeen vervoermiddel.
De invoering van die kaartsystemen kostte veel kritiek. In het begin klaagden bus- en trambestuurders steen en been over de strippenkaart. De nieuwe methode ging uit van een uniform stads- en streekvervoer. De vervoersbedrijven, die vrijwel altijd in gemeentelijke handen waren, verloren hun eigen kaartjes en daar protesteerden ze fel tegen.
Het OV in Rotterdam en Amsterdam behield vanaf 1974 en 1977 de eigen vervoersbewijzen, maar de gemeenten verloren de zeggenschap over de tarieven, die werden vanaf nu bepaald door het Rijk die een zonetarief invoerde. In 1980 kwam er voor stad- en streekvervoer een Nationale Strippenkaart, die door het publiek aanvankelijk te omslachtig en te duur werd gevonden. Het voordeel was dat je nu op een kaart het hele land door kon. Zelf stadsritten met de trein waren mogelijk.
MagneetKaart
Met de komst van de computer werd reizen eenvoudiger. In Hongkong reisde de mensen in het OV met een MagneetKaart. Siemens ontwierp ook zo’n kaart maar het project mislukte. De kaart werkte niet goed en was ook fraudegevoelig. De ontwerp-, introductie- en verbeterkosten kwamen uit op ruim 300 miljoen gulden. In 1989 werd het project stopgezet.
In 2002 deed een nieuwe magneetkaart zijn intrede: de OV-chipkaart, een elektronische betaalpas voor het hele OV. Natuurlijk was er tegenstand. Want hoe kun je nou reizen op een onzichtbare magneetstrip. En kloppen de tarieven wel? De kaart was een ‘wonder’ en in wonderen geloven de meeste mensen niet. Maar vanaf 2009 is de OV-chip gemeengoed en zijn we volkomen overtuigd van het gemak en de voordelen.
Eeuwig iets doen gaat te ver
De dood is een zwart gat. Het totale niets. Eeuwig verdwijnen. Niemand keert terug. Ook al geloof je verschrikkelijk in het hiernamaals. Ik moet er niet aan denken, want eeuwig iets doen gaat mij te ver.
Niemand kan de toekomst voorspellen, maar één ding is zeker: we gaan allemaal dood. Wat we bij het sterven ruiken, voelen of zien? We weten het niet en zullen het ook nooit weten.
Je verdwijnt in een graf of in een oven. De keus is aan jou. Onder de grond blijf je langer tastbaar. De meesten liggen er zo’n vijftien jaar met een steen op buik of hoofd. Maakt niet uit. Wil je toch ‘eeuwig’ liggen kies dan voor een graf in een natuurgebied.
Op de begraafplaats Beukenhof in Schiedam – zie foto boven – meldt een bord dat in oktober de stenen van de goedkope graven gaan. De botten verdwijnen dieper in de grond of in een massagraf. Herbegraven of crematie blijft mogelijk, mits je maar betaalt. Straks nemen nieuwe overledenen de opgeschoonde plekken in en begint de cyclus weer van voor af aan: iterum incipit exolvuntur.