Alles verandert bliksemsnel
De wereld is in nauwelijks 20 jaar totaal veranderd. Internet is de nieuwe Werkelijkheid geworden. Ruim 100 jaar geleden brachten telegraaf, telefoon, stoomboot, en trein, later het vliegtuig ons vooruit. Het ging snel, maar nooit zo snel als nu.
Onze wereld is veranderd in een dorp. Financiën, handel en industrie zijn uitgegroeid tot een georganiseerde productieketen. In dit ‘werelddorp’ met 7 miljard inwoners draait het om globalisering: het openstellen van grenzen voor de gemakkelijke verplaatsing van goederen en diensten.
Die ontwikkeling gaat razendsnel. Alleen een crisis, recessie of oorlog kan er een eind aan maken. Maar zijn de puinhopen aan de kant geschoven dan draait alles gewoon weer door en wellicht nog sneller dan voorheen.
Op deze site wil ik de veranderingen in de wereld volgen. Niet zoals een krant of tijdschrift doet, maar door alleen datgene eruit te pikken wat ik belangrijk vind.
Nederland in WO 1 nu gratis te lezen. Het boek verscheen in 2014.
TV drukt ons keihard op de feiten
Ouderen herinneren het zich nog wel: het tv-testbeeld uit de jaren zestig. Een statische, voor een leek vrijwel onbegrijpelijke, afbeelding vol strepen, vier rondingen en een vierkant in het midden. Hierdoor kon de installateur de tv optimaal instellen. Door de voortschrijdende techniek is het testbeeld allang verdwenen.
In de begintijd van de tv, eind jaren vijftig, waren alle uitzendingen in zwart-wit. De prijs van een tv lag rond de duizend gulden, een fors bedrag in die tijd. Er was slechts één net, het zond uit van 20 uur tot 23 uur en alleen op woensdag, donderdag, vrijdag en zaterdag. In het begin werd de combinatie van beeld en geluid in de huiskamer beschouwd als een wonder. Al waren er tot ver in de jaren zeventig mensen die zich bleven verzetten tegen het ‘blauwe oog’. Cultuur minnaars zagen de tv als een gevaar voor theaters en concertgebouwen. Strenge kerkgemeenschappen noemden het een uitvinding van de duivel. Maar in 1968 – de aanschafprijs was gehalveerd – bezat tachtig procent van de Nederlanders een tv. Op woensdag en zaterdag was er een kinderuurtje met uitzendingen die de generatie van toen koestert, denk aan: Pipo de Clown, Swiebertje en de avonturen van Okkie Trooy.
Ellende
In de begintijd fungeerde de tv als thuisbioscoop. We keken naar Lassie, Ivanhoe, The Flintstones en Batman. Anderzijds kregen we ook een heel naargeestige indruk van het wereldgebeuren. Het journaal toonde de afschuwelijke hongersnood in Afrika en al gauw schokten ons enge beelden van de Vietnamoorlog. Zo rot zit de wereld dus in elkaar, realiseerden we ons. Dat het nooit anders was geweest vergaten voor het gemak maar even. Het massamedium tv drukte ons keihard op de feiten. Door de beelden voelden we ineens een sterke betrokkenheid bij de ellende die zich duizenden kilometers bij ons vandaan afspeelde. Het was of we er zelf bij waren geweest. We gingen de straat op en protesteerden. Niet dat het wat uithaalde, maar zo stilden we ons wrange gemoed. Voorheen hadden kranten noch de radio dat voor elkaar gekregen, althans als het ging om buitenlandse onrust.
Pays Bah
Het nieuwe medium experimenteerde met tegendraadse programma’s, zoals het VPRO-programma Hoepla! en Zo is het toevallig ook nog eens een keer van de VARA. Fotomodel en kunstenares Phil Bloom liet in 1967 voor de camera de krant Trouw zakken en toonde zich spiernaakt op tv. Er ging een rilling door het land, die zelfs leidde tot verhitte Kamervragen.
En Mies Bouwman kreeg honderden boze brieven naar aanleiding van een programma van Zo is het… uit 1964 waarin de kerk belachelijk werd gemaakt. De tv-antenne aanprijzen als het kruis van Christus, dat vonden velen veel te ver gaan. Zelfs auteur Harry Mulisch wierp zich in de strijd, hij liet voor- en tegenstanders van Zo is het… aan het woord en publiceerde het boek Pays Bah. Zo was er weer een nieuwe stap gezet op weg naar meer vrijheid.
Over de verandering van Hemelvaartsdag
Hemelvaartsdag is de dag waarop Christus opsteeg naar zijn Hemelse vader. Het is het einde van de Pasen. De oudst bekende viering van Hemelvaartsdag stamt uit de vierde eeuw en werd opgetekend door de filosoof Eusebius van Myndus. Tegenwoordig is Hemelvaartsdag, althans voor de meesten, gewoon een vrije donderdag gevolgd door een lang weekend.
Tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw werd ’s Heren hemelvaart met veel eerbetoon herdacht. In de jaren zestig veranderde er veel op maatschappelijk en cultureel gebied. Daardoor verdween ook het kerkelijk karakter. De kerk was niet bepalend meer. In 1962 ontwierp de kunstenaar Wim de Haan zijn eigen godsbeeld: twee ogen op een kruis van gevonden stukken hout. Een vinger wijst naar beneden, want ‘alle spreken over boven komt van beneden’, aldus de gereformeerd theoloog Harry Kuitert († 2017). Daarmee bedoelde hij dat het geloof verbeelding is, een manier om zin te geven aan ons chaotisch bestaan.
Biblebelt
Geïnspireerd door die uitspraak schoven veel streng gelovigen het dogma aan de kant. In de decennia daarna stroomden de kerken leeg. Maar niet overal, want een harde kern bleef volharden in het geloof en verweerde zich tegen al het nieuwe. Daar hoefde je niet aan te komen met de opvatting van Kuitert dat ‘God van de mens is, niet van de kerk’. In de jaren zestig tekende zich hun woongebied af, het is ruwweg een brede strook van Zeeland tot aan Staphorst. We noemen het de refoband of biblebelt.
Begin jaren zeventig sluiten er kerken. Rituele kledij belandt op de kledingmarkt. Op het popconcert in het Kralingse bos in Rotterdam – gehouden in 1970, een vervolg op Woodstock – lopen veel bezoekers rond in afgedankte kerkkledij. Het schokt de goegemeente en kerkbesturen gaan meer zorg besteden aan het afstoten van rituele kleding en ander kerkgoed.
Herdersstaf
Het leeglopen van de kerken is de behoudende bisschop Adrianus Simonis een doorn in het oog. Hij wil het volk weer laten bidden en leidt zijn ‘schapen’ voortaan met een herdersstaf.
En nu? De kerken zijn radicaal veranderd. De dominee draagt vaak geen stropdas meer. Hij gaat met de kerkgemeenschap een dagje uit en stimuleert de jeugd. Uit de meeste kerken – de bijbelgordel uitgezonderd – klinkt nu vaak een opwekkende preek en vrolijk gezang.
Straatmuzikant brengt vrolijkheid
Draaiorgels, gitaren en violen horen bij straatmuzikanten. Daarmee brengen ze vrolijkheid, en niet alleen in winkelstraten maar ook in de metro, bij musea en op pleinen.
Soms zitten er talentvolle musici tussen, neem Rod Stewart, ja deze mega-rockster begon ook als straatzanger. Om de sfeer te verhogen nemen straatmusici, zeker bands, dansers of danseressen mee. Ook bij het Rijksmuseum in Amsterdam was onlangs een straatband actief.