Alles verandert bliksemsnel
De wereld is in nauwelijks 20 jaar totaal veranderd. Internet is de nieuwe Werkelijkheid geworden. Ruim 100 jaar geleden brachten telegraaf, telefoon, stoomboot, en trein, later het vliegtuig ons vooruit. Het ging snel, maar nooit zo snel als nu.
Onze wereld is veranderd in een dorp. Financiën, handel en industrie zijn uitgegroeid tot een georganiseerde productieketen. In dit ‘werelddorp’ met 7 miljard inwoners draait het om globalisering: het openstellen van grenzen voor de gemakkelijke verplaatsing van goederen en diensten.
Die ontwikkeling gaat razendsnel. Alleen een crisis, recessie of oorlog kan er een eind aan maken. Maar zijn de puinhopen aan de kant geschoven dan draait alles gewoon weer door en wellicht nog sneller dan voorheen.
Op deze site wil ik de veranderingen in de wereld volgen. Niet zoals een krant of tijdschrift doet, maar door alleen datgene eruit te pikken wat ik belangrijk vind.
Nederland in WO 1 nu gratis te lezen. Het boek verscheen in 2014.
Over de verandering van Hemelvaartsdag
Hemelvaartsdag is de dag waarop Christus opsteeg naar zijn Hemelse vader. Het is het einde van de Pasen. De oudst bekende viering van Hemelvaartsdag stamt uit de vierde eeuw en werd opgetekend door de filosoof Eusebius van Myndus. Tegenwoordig is Hemelvaartsdag, althans voor de meesten, gewoon een vrije donderdag gevolgd door een lang weekend.
Tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw werd ’s Heren hemelvaart met veel eerbetoon herdacht. In de jaren zestig veranderde er veel op maatschappelijk en cultureel gebied. Daardoor verdween ook het kerkelijk karakter. De kerk was niet bepalend meer. In 1962 ontwierp de kunstenaar Wim de Haan zijn eigen godsbeeld: twee ogen op een kruis van gevonden stukken hout. Een vinger wijst naar beneden, want ‘alle spreken over boven komt van beneden’, aldus de gereformeerd theoloog Harry Kuitert († 2017). Daarmee bedoelde hij dat het geloof verbeelding is, een manier om zin te geven aan ons chaotisch bestaan.
Biblebelt
Geïnspireerd door die uitspraak schoven veel streng gelovigen het dogma aan de kant. In de decennia daarna stroomden de kerken leeg. Maar niet overal, want een harde kern bleef volharden in het geloof en verweerde zich tegen al het nieuwe. Daar hoefde je niet aan te komen met de opvatting van Kuitert dat ‘God van de mens is, niet van de kerk’. In de jaren zestig tekende zich hun woongebied af, het is ruwweg een brede strook van Zeeland tot aan Staphorst. We noemen het de refoband of biblebelt.
Begin jaren zeventig sluiten er kerken. Rituele kledij belandt op de kledingmarkt. Op het popconcert in het Kralingse bos in Rotterdam – gehouden in 1970, een vervolg op Woodstock – lopen veel bezoekers rond in afgedankte kerkkledij. Het schokt de goegemeente en kerkbesturen gaan meer zorg besteden aan het afstoten van rituele kleding en ander kerkgoed.
Herdersstaf
Het leeglopen van de kerken is de behoudende bisschop Adrianus Simonis een doorn in het oog. Hij wil het volk weer laten bidden en leidt zijn ‘schapen’ voortaan met een herdersstaf.
En nu? De kerken zijn radicaal veranderd. De dominee draagt vaak geen stropdas meer. Hij gaat met de kerkgemeenschap een dagje uit en stimuleert de jeugd. Uit de meeste kerken – de bijbelgordel uitgezonderd – klinkt nu vaak een opwekkende preek en vrolijk gezang.
Straatmuzikant brengt vrolijkheid
Draaiorgels, gitaren en violen horen bij straatmuzikanten. Daarmee brengen ze vrolijkheid, en niet alleen in winkelstraten maar ook in de metro, bij musea en op pleinen.
Soms zitten er talentvolle musici tussen, neem Rod Stewart, ja deze mega-rockster begon ook als straatzanger. Om de sfeer te verhogen nemen straatmusici, zeker bands, dansers of danseressen mee. Ook bij het Rijksmuseum in Amsterdam was onlangs een straatband actief.
Moco Amsterdam: cultureel ondernemerschap
In Amsterdam is altijd wel wat te doen. Zeker op het Museumplein. Bij de grote musea, het Rijksmuseum, Stedelijk en Van Gogh, stikt het van de toeristen. Maar ook het kleine Moco, naast het Van Gogh Museum, trekt met werk van de Britse kunstenaar Banksy veel publiek.
Banksy – niemand kent zijn echte naam of heeft hem ooit gezien – maakt, doorgaans bij nacht en ontij, humoristische afbeeldingen, vaak doet hij dat op muren of de straat, het kan ook elders zijn – in een dierentuin bijvoorbeeld. Zijn werk gaat altijd gepaard met een opbeurende slogan voor onder meer de vrijheid.
Banksy’s werk is van hoge kwaliteit. In het British Museum hing hij ongezien een schilderij op van een rotstekening waarop een mens uit de steentijd een winkelwagentje voortduwt. ‘Na ontdekking– Wikipedia – voegde het museum het schilderij meteen toe aan de permanente collectie.’
Te koop
Banksy zelf is niet blij dat zijn werk in het Moco hangt waar het tegelijk, en dit is bijzonder en opvallend, ook te koop is. Daarmee is Moco tevens een galerie. Werk van Banksy is niet goedkoop. In coronatijd verkocht Moco Banksy’s schilderij Monkey Poison – een chimpansee die aan een blik benzine lurkt – voor 1,4 miljoen euro. Van de opbrengst betaalde de staf het personeel. Is het slim als een museum zijn kunstwerken verkoopt? Nee, ontegenzeggelijk is het cultureel ondernemerschap, maar vooral ook een schop tegen de taak van een museum: het behoud van cultureel erfgoed.
In het Moco, een initiatief van twee Amsterdamse galeriehouders, het echtpaar Logchies, kun je vrijwel ieder kunstwerk aanschaffen. Reken op prijzen tot ver in de tienduizenden euro’s. Weinigen maken zich daar zorgen over. De bezoekersaantallen – vooral jongeren – zijn torenhoog: 550.000 bezoekers in 2019. Geen mens stoort zich aan de hoge entree: 19,50 euro. De Museum Jaarkaart is niet geldig.