Alles verandert bliksemsnel
De wereld is in nauwelijks 20 jaar totaal veranderd. Internet is de nieuwe Werkelijkheid geworden. Ruim 100 jaar geleden brachten telegraaf, telefoon, stoomboot, en trein, later het vliegtuig ons vooruit. Het ging snel, maar nooit zo snel als nu.
Onze wereld is veranderd in een dorp. Financiën, handel en industrie zijn uitgegroeid tot een georganiseerde productieketen. In dit ‘werelddorp’ met 7 miljard inwoners draait het om globalisering: het openstellen van grenzen voor de gemakkelijke verplaatsing van goederen en diensten.
Die ontwikkeling gaat razendsnel. Alleen een crisis, recessie of oorlog kan er een eind aan maken. Maar zijn de puinhopen aan de kant geschoven dan draait alles gewoon weer door en wellicht nog sneller dan voorheen.
Op deze site wil ik de veranderingen in de wereld volgen. Niet zoals een krant of tijdschrift doet, maar door alleen datgene eruit te pikken wat ik belangrijk vind.
Nederland in WO 1 nu gratis te lezen. Het boek verscheen in 2014.
Corona: voorkom ellende, kijk naar de feiten
Het is komisch om te zien hoe mensen hun eigen ellende creëren door niet naar de feiten te kijken. Afgelopen zondag werd er weer gedemonstreerd tegen de coronamaatregelen op het Museumplein in Amsterdam. De demonstranten gingen te keer tegen de (booster)vaccinaties, de sluiting van de horeca en de mondkapjesplicht. Beter zou het zijn om zich te informeren over de slechte coronasituatie in Nederland.
Bijna dagelijks raken in Nederland 155 mensen op 100.000 inwoners besmet met het coronavirus. Waarschijnlijk denk je, o, valt wel mee. Maar die 155 besmetten anderen waardoor ons dagelijks portie aan coronabesmettingen uitkomt op ver boven de 17.000 per dag. Hadden we geen lockdown gehad, iets wat de demonstranten graag zien, dan zou het aantal besmettingen een stuk hoger zijn. Om nog preciezer te zijn: in Nederland zijn ruim drie miljoen besmettingen met het coronavirus vastgesteld. Per 100.000 inwoners zijn dat 1.062 besmette personen.
In Nederland zijn 20.801 mensen overleden aan het coronavirus.
Er zijn mensen die zeggen: ach, het valt wel mee met corona, een loopneus, wat koorts en hupsakee je gaat weer verder. Ja, zo kan het gaan. Ondertussen heb je misschien een kwetsbare geïnfecteerd die er tien keer meer last van heeft dan jij. Maar ja, een kwetsbare die staat toch al met een been in het graf, dus hup laat gaan. Wij sterken overleven het wel, want zo is de natuur. Dit egoïsme geeft aan dat we door corona in een behoorlijk verdeelde maatschappij zijn beland.
Vakantie
En o, o, o wat erg is het dat ze ons onze vakantie afnemen, ons heilig goed. Weet dat niet alleen wij in een donkerrode situatie zitten. Dat hebben zo’n duizend besmette vakantiegangers bij terugkeer uit Oostenrijk gemerkt. En zij die gingen shoppen in België stonden er ook niet bij stil dat de besmettingsgraad daar nog hoger is dan in Nederland – 186 personen besmet op 100.000 inwoners. Dat daar alles open is is geen gezondheidsverzekering. Met 27.819 coronadoden in België staat het land er slechter voor dan Nederland.
Romeinse weg in Hazerswoude-Rijndijk
Onder de grond ligt veel moois. Iedereen met een metaaldetector zal dit beamen. Toegegeven met een detector vind je vaak troep, maar je kan ook zomaar iets bijzonders naar boven halen, zoals een (stokoude) munt, een Romeinse fibula of een bronzen bijl. Iedere zoektocht is spannend, want je weet maar nooit waarmee je thuiskomt.
Wie serieus op zoek gaat met een metaaldetector steekt eerst tijd in een studie naar een goede zoeklocatie. Goede locaties vind je onder meer in de buurt van de Kromme Rijn tussen Wijk bij Duurstede en Utrecht en langs de Oude Rijn, een 52 kilometer lange rivier die van Harmelen via Woerden en Hazerswoude-Rijndijk naar de Noordzee bij Katwijk stroomt. Aan het begin van onze jaartelling was deze rivier de meest noordelijke limes van het Romeinse Rijk (50 v.Chr. tot grofweg 500 n.Chr.). De rivier is nu gereglementeerd, maar toentertijd was hij breed en had getijden. Langs de rivier marcheerden Romeinse soldaten van legerplaats naar legerplaats. Van Laurum (Woerden) naar Batavorum (Katwijk). Ergens tussen Katwijk en Noordwijk aan Zee lag Lugdunum Batavorum, een vesting genoemd naar Lughos, de Keltische zonnegod. Die verdwenen vesting noemen wij de Brittenburg.
Denk niet dat je zomaar kunt gaan zoek met een metaaldetector. Geven boeren je toestemming voor een zoektocht op hun land, dan zit je goed. Maar zoeken op een archeologisch terrein is altijd fout. Vind je iets bijzonders dan meld je dat bij de bevoegde instanties, zoals de gemeente of de archeologische dienst.
Limesweg
Bij bouwwerkzaamheden in het gebied langs de Oude Rijn vindt doorgaans archeologisch onderzoek plaats. Zo werden in november 2021 in Hazerswoude-Rijndijk delen van een Romeinse Limesweg gevonden. Tussen oeroude palen – per schip aangevoerd uit de Ardennen – lag een vier a vijf meter brede weg van aangestampte steentjes op wat ooit een dijkje was. Ook trof men er de houten restanten van een wachthuis aan. Tussen restanten van de antieke weg piepte de metaaldetector van een archeoloog. Hij raapte een modderkluit op waaruit een Romeinse zegelring tevoorschijn kwam, een museale vondst.
Over de Limesweg kwamen niet alleen Romeinse troepen, ook het handelsverkeer kon er snel op vooruit. In 122 n.Chr. kwam keizer Hadrianus over de weg. Hij ging van Keulen naar de Brittenburg waar hij overstak naar het onrustige Engeland. Om de rust daar te herstellen liet hij er de Muur van Hadrianus bouwen.
Te voet
Hoe reisden de Romeinen? Te voet, te paard of per schip, andere mogelijkheden waren er niet. Ja, er bestond een kleine reiskoets (carpentum), maar die had geen vering. Toentertijd duurde een reis van Rome naar Katwijk zo’n twee maanden. Een legionair liep die ruim 1.600 kilometer op leren sandalen. In warme kleding, een schild, zwaard en een werpspeer meetorsend. Onderweg leefde hij van tarwekoeken, gerookte kaas en brood. Dronk water aangelengd met wijnazijn. Had hij geluk dan dronk hij dagelijks wat wijn. Zijn vrijwillige diensttijd duurde 20 à 25 jaar. Daarna wachtte hem de keus uit een stukje land of een zakje geld om daar wat er overbleef van zijn leven mee te slijten.
Sophialaan 6 Hilversum: hier woonde generaal b.d. Snijders, een verstokte nationalist
Loop je van het NS-station Hilversum Sportpark naar het centrum van de stad dan passeer je de Sophialaan. In de jaren dertig van de vorige eeuw woonde daar op nummer 6 Cornelis Jacobus Snijders, generaal b.d.. Hij was in de Eerste Wereldoorlog de opperbevelhebber van de Nederlandse strijdkrachten.
Het huis, een twee-onder-een-kapper, oogt nu als een mooie doch normale woning, maar in die tijd, toen Nederland nog grotendeels in armoe leefde, was het een zeer luxe huis. De ex-opperbevelhebber trok er op 78-jarige leeftijd in samen met zijn in 1930 gehuwde tweede vrouw – zijn eerste overleed in 1918 -, de weduwe Wilhelmina Margaretha Attine Meijer, dochter van een juridisch adviseur van de KLM, en haar 10 jarig dochtertje. Ondanks zijn hoge leeftijd liep hij wekelijks door de bossen naar een broer van hem in De Bilt. Hij was ook een fervent liefhebber van ANWB-wandelingen. Na iedere wandeling zei hij tegen zijn vrouw: ‘Zullen we nog eens’, staat te lezen in zijn biografie.
Lijstduwer
Maar vanuit dit huis kantelt het beeld dat we van Snijders hebben. De verdediger van het vaderland en groot voorvechter van de Nederlandse luchtvaart kreeg hier steeds meer sympathie voor de nazipolitiek van de oosterburen. In de jaren dertig is hij lijstduwer voor het Verbond van Nationaal Herstel, een partij die onder meer pleitte voor afschaffing van het algemeen kiesrecht. Snijders toont zich hier als een verstokt nationalist. Maar in die sterke hang naar autoritair rechts ziet het koninklijk huis geen reden hem links te laten liggen. Koningin-moeder Emma feliciteert Snijders in 1932 vriendelijk met zijn tachtigste verjaardag: ‘Met den hartelijke wensch, dat het u vergund moge zijn nog vele jaren Uwe krachten te geven aan de groote belangen van ons land…, Uw toegenegen Emma.’
De woning in de Sophialaan was zijn laatste. Eind april 1939 vloog Snijders van Napels naar Amsterdam. Het weer was slecht. De piloot van de DC-3 stelde voor om in Marseille te overnachten, maar de 86-jarige Snijders wees dat af. Terug aan de Sophialaan borg hij voor het slapen gaan alle ongebruikte kleren uit de koffer op in de kast. Een paar dagen later voelde hij zich voor het eerst in lange tijd niet lekker. Een longinfectie. Na een ingreep in het Diaconessen in Hilversum verbetert zijn toestand. Op 9 mei lag hij weer in het ziekenhuis. Opnieuw verliep de ingreep voorspoedig, meldt het Utrechts Nieuwsblad. Maar eind mei verandert zijn situatie drastisch. En weer gaat hij naar het Diaconessen waar hij op vrijdag 26 mei 1939 zijn laatste adem uitblaast.
De rouwkoets van Innemée rijdt hem naar begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag. Bij de vele rouwkransen is ook een krans van de Duitse ex-keizer. Duizenden mensen brengen hem langs de route de laatste eer. Bij de begraafplaats presenteren militairen het geweer. Aan het graf spreekt minister-president Hendrikus Colijn van ‘een ongekende toewijding aan vorst en vaderland’. Dat was het. Zijn sterke voorkeur voor nazi-Duitsland is hem nooit vergeven. Een paar standbeelden en een erepenning herinneren nog aan hem.