Onder de grond ligt veel moois. Iedereen met een metaaldetector zal dit beamen. Toegegeven met een detector vind je vaak troep, maar je kan ook zomaar iets bijzonders naar boven halen, zoals een (stokoude) munt, een Romeinse fibula of een bronzen bijl. Iedere zoektocht is spannend, want je weet maar nooit waarmee je thuiskomt.
Wie serieus op zoek gaat met een metaaldetector steekt eerst tijd in een studie naar een goede zoeklocatie. Goede locaties vind je onder meer in de buurt van de Kromme Rijn tussen Wijk bij Duurstede en Utrecht en langs de Oude Rijn, een 52 kilometer lange rivier die van Harmelen via Woerden en Hazerswoude-Rijndijk naar de Noordzee bij Katwijk stroomt. Aan het begin van onze jaartelling was deze rivier de meest noordelijke limes van het Romeinse Rijk (50 v.Chr. tot grofweg 500 n.Chr.). De rivier is nu gereglementeerd, maar toentertijd was hij breed en had getijden. Langs de rivier marcheerden Romeinse soldaten van legerplaats naar legerplaats. Van Laurum (Woerden) naar Batavorum (Katwijk). Ergens tussen Katwijk en Noordwijk aan Zee lag Lugdunum Batavorum, een vesting genoemd naar Lughos, de Keltische zonnegod. Die verdwenen vesting noemen wij de Brittenburg.
Denk niet dat je zomaar kunt gaan zoek met een metaaldetector. Geven boeren je toestemming voor een zoektocht op hun land, dan zit je goed. Maar zoeken op een archeologisch terrein is altijd fout. Vind je iets bijzonders dan meld je dat bij de bevoegde instanties, zoals de gemeente of de archeologische dienst.
Limesweg
Bij bouwwerkzaamheden in het gebied langs de Oude Rijn vindt doorgaans archeologisch onderzoek plaats. Zo werden in november 2021 in Hazerswoude-Rijndijk delen van een Romeinse Limesweg gevonden. Tussen oeroude palen – per schip aangevoerd uit de Ardennen – lag een vier a vijf meter brede weg van aangestampte steentjes op wat ooit een dijkje was. Ook trof men er de houten restanten van een wachthuis aan. Tussen restanten van de antieke weg piepte de metaaldetector van een archeoloog. Hij raapte een modderkluit op waaruit een Romeinse zegelring tevoorschijn kwam, een museale vondst.
Over de Limesweg kwamen niet alleen Romeinse troepen, ook het handelsverkeer kon er snel op vooruit. In 122 n.Chr. kwam keizer Hadrianus over de weg. Hij ging van Keulen naar de Brittenburg waar hij overstak naar het onrustige Engeland. Om de rust daar te herstellen liet hij er de Muur van Hadrianus bouwen.
Te voet
Hoe reisden de Romeinen? Te voet, te paard of per schip, andere mogelijkheden waren er niet. Ja, er bestond een kleine reiskoets (carpentum), maar die had geen vering. Toentertijd duurde een reis van Rome naar Katwijk zo’n twee maanden. Een legionair liep die ruim 1.600 kilometer op leren sandalen. In warme kleding, een schild, zwaard en een werpspeer meetorsend. Onderweg leefde hij van tarwekoeken, gerookte kaas en brood. Dronk water aangelengd met wijnazijn. Had hij geluk dan dronk hij dagelijks wat wijn. Zijn vrijwillige diensttijd duurde 20 à 25 jaar. Daarna wachtte hem de keus uit een stukje land of een zakje geld om daar wat er overbleef van zijn leven mee te slijten.