Loop je van het NS-station Hilversum Sportpark naar het centrum van de stad dan passeer je de Sophialaan. In de jaren dertig van de vorige eeuw woonde daar op nummer 6 Cornelis Jacobus Snijders, generaal b.d.. Hij was in de Eerste Wereldoorlog de opperbevelhebber van de Nederlandse strijdkrachten.
Het huis, een twee-onder-een-kapper, oogt nu als een mooie doch normale woning, maar in die tijd, toen Nederland nog grotendeels in armoe leefde, was het een zeer luxe huis. De ex-opperbevelhebber trok er op 78-jarige leeftijd in samen met zijn in 1930 gehuwde tweede vrouw – zijn eerste overleed in 1918 -, de weduwe Wilhelmina Margaretha Attine Meijer, dochter van een juridisch adviseur van de KLM, en haar 10 jarig dochtertje. Ondanks zijn hoge leeftijd liep hij wekelijks door de bossen naar een broer van hem in De Bilt. Hij was ook een fervent liefhebber van ANWB-wandelingen. Na iedere wandeling zei hij tegen zijn vrouw: ‘Zullen we nog eens’, staat te lezen in zijn biografie.
Lijstduwer
Maar vanuit dit huis kantelt het beeld dat we van Snijders hebben. De verdediger van het vaderland en groot voorvechter van de Nederlandse luchtvaart kreeg hier steeds meer sympathie voor de nazipolitiek van de oosterburen. In de jaren dertig is hij lijstduwer voor het Verbond van Nationaal Herstel, een partij die onder meer pleitte voor afschaffing van het algemeen kiesrecht. Snijders toont zich hier als een verstokt nationalist. Maar in die sterke hang naar autoritair rechts ziet het koninklijk huis geen reden hem links te laten liggen. Koningin-moeder Emma feliciteert Snijders in 1932 vriendelijk met zijn tachtigste verjaardag: ‘Met den hartelijke wensch, dat het u vergund moge zijn nog vele jaren Uwe krachten te geven aan de groote belangen van ons land…, Uw toegenegen Emma.’
De woning in de Sophialaan was zijn laatste. Eind april 1939 vloog Snijders van Napels naar Amsterdam. Het weer was slecht. De piloot van de DC-3 stelde voor om in Marseille te overnachten, maar de 86-jarige Snijders wees dat af. Terug aan de Sophialaan borg hij voor het slapen gaan alle ongebruikte kleren uit de koffer op in de kast. Een paar dagen later voelde hij zich voor het eerst in lange tijd niet lekker. Een longinfectie. Na een ingreep in het Diaconessen in Hilversum verbetert zijn toestand. Op 9 mei lag hij weer in het ziekenhuis. Opnieuw verliep de ingreep voorspoedig, meldt het Utrechts Nieuwsblad. Maar eind mei verandert zijn situatie drastisch. En weer gaat hij naar het Diaconessen waar hij op vrijdag 26 mei 1939 zijn laatste adem uitblaast.
De rouwkoets van Innemée rijdt hem naar begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag. Bij de vele rouwkransen is ook een krans van de Duitse ex-keizer. Duizenden mensen brengen hem langs de route de laatste eer. Bij de begraafplaats presenteren militairen het geweer. Aan het graf spreekt minister-president Hendrikus Colijn van ‘een ongekende toewijding aan vorst en vaderland’. Dat was het. Zijn sterke voorkeur voor nazi-Duitsland is hem nooit vergeven. Een paar standbeelden en een erepenning herinneren nog aan hem.