Het Sinterklaasfeest komt er weer aan, een van de alleroudste feesten. Al in het begin van de 15e-eeuw werd de ‘goetheiligh man’ hier met alle egards ontvangen. Op 5 december werden de schoentjes van de kinderen gevuld met lekkernijen, zoals amandelbrood en marsepein. Niemand is ooit in staat geweest dit zeer katholieke feest te stoppen, al zijn daartoe genoeg pogingen ondernomen.
Protestanten noemde het Sinterklaasfeest in 1578 ‘paepse afgodery’. Ze verboden Sinterklaasmarkten en wie op straat liep met lekkernij kreeg een boete. Het hielp niet. Tot in de negentiende eeuw waarschuwden dominees voor de schrikwekkende effecten van het Sinterklaasfeest, het zou ‘een Roomse afgoderij’ zijn. Het zal wel, de mensen lieten zich het feest niet ontnemen. Sinterklaas was het lichtend middelpunt in de donkere winters van toen, die tot 1850 bekendstaan als de Kleine IJstijd.
Munten
Het feest werd intensief gevierd. Kinderen kregen vrij van school en menig stadsbestuur stopte de jeugd met Sinterklaas een centje toe. Rond 1480 gaven de Utrechtse bestuurders aan de schoolkinderen in de stad een halve stuiver. En behalve met snoep gevulde schoentjes waren er ook andere cadeaus, zoals een houten schooltas. Ook de volwassenen deelden volop in de feestvreugde en verblijdde elkaar met cadeaus.
En waar komen de in zilverpapier verpakte munten vandaan, die Sint in de schoentjes legt en tegenwoordig van chocola zijn? Zie deze video:
Relikwie van Sint Nicolaas
Sint Nicolaas is al 1685 jaar geleden gestorven. De Kerstman – Santa Claus – is een directe afstammeling van Sint Nicolaas en langzaamaan wint hij hier steeds meer terrein.
De goede Sint, gestorven op 6 december 337 in het Turkse Myra, is onder meer de patroonheilige van advocaten, prostituees en zeelieden. Hij is al 751 jaar de beschermheilige van Amsterdam waar de Nicolaaskerk vorig jaar een relikwie van de ware Sint, een stukje rib, ontving uit de abdij van Egmond waar ze een groter stuk rib van de goedheiligman bewaren. Op 4 december krijgt ook de Nicolaaskerk in Odijk een klein stukje rib als relikwie van de goede Sint.
Pieterbaas
Sinterklaas was lang alleen. Ook op het schilderij Sint-Nicolaasfeest van de kunstschilder Jan Steen (1665-1668) komt Zwarte Piet niet voor. Over Pieterbaas horen we pas in 1828. Sinterklaas noemt hem dan Pieter-me-knecht, zoals we weten van de schrijver Joseph Alberdingk Thijm.
In 1930 staat de naam Zwarte Piet voor het eerst op papier. Voor de goede orde: Zwarte Piet heeft niets te maken met – fout woord, ik weet het – negers. De oorsprong gaat terug naar de heidense midwinterfeesten van ver voor onze jaartelling. Daar droegen mannen zwarte maskers ter afschrikking van de boze geesten, die ze schreeuwend en meppend met takkenbundels – de roe – verjoegen. Dat Zwarte Piet in direct verband staat met ons koloniale verleden is dus niet waar. Al droegen de latere slaven, die hier in particuliere dienst waren, min of meer wel dezelfde kleding als de latere Zwarte Piet van Sinterklaas, maar dat is uiterlijke schijn.